ECLI:NL:RBSGR:2006:AY8024
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 18 augustus 2006 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de rechtmatigheid van de bewaring van eiser, die een asielaanvraag had ingediend. Eiser stelde dat de rechtbank bij eerdere uitspraak op 25 juli 2006 de beslissing van verweerder tot afwijzing van zijn aanvraag op 19 april 2006 had vernietigd. Hierdoor zou de bewaring, die liep van 19 april tot 1 augustus 2006, onrechtmatig zijn. Verweerder betwistte deze stelling en stelde dat de vernietiging van de afwijzing niet betekende dat er geen vermoeden van niet-rechmatig verblijf kon worden aangenomen. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor het toekennen van schadevergoeding, omdat de bewaring niet in strijd was met de Vreemdelingenwet 2000 en de belangenafweging niet ongerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, en mr. N.M. Zandbergen, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 augustus 2006.