ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7989

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/4491 AW GCC
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing functie na invoering van nieuw systeem van functiebeschrijvingen en -waarderingen

In deze zaak heeft eiser, A., beroep ingesteld tegen de toewijzing van de functie van Grafisch Medewerker C door de Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid Holland. Eiser was van mening dat hij ten onrechte niet de functie van Grafisch Medewerker B had gekregen, omdat drie van de vier taken die hij in zijn oude functie verrichtte, niet in de nieuwe functie waren opgenomen. De rechtbank heeft op 11 juli 2006 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de Gedeputeerde Staten terecht de functie van Grafisch Medewerker C aan eiser hebben toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de functiebeschrijving van Grafisch Medewerker B niet nauwkeurig aansluit bij de oude functiebeschrijving van eiser. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zich bezighield met beleidsvragen, wat een belangrijke taak is in de functie van Grafisch Medewerker B. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de oude functie van eiser voldoende overeenkomsten vertoont met de taken van Grafisch Medewerker C, waardoor de toewijzing van deze functie gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
derde afdeling, enkelvoudig
Reg. nr. AWB 05/4491 AW GCC
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[A.], wonende te [B.], eiser,
en
Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid Holland, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
1. Met ingang van 1 juli 2004 is een nieuw systeem van functiebeschrijvingen en -waarderingen ingevoerd bij de provincie. Als gevolg hiervan zijn alle functies bij de provincie opnieuw beschreven en gewaardeerd. Op 13 april 2004 is de Procedureregeling methodische functiewaardering voor de provincie vastgesteld. Daarin is onder meer aangegeven dat functies organiek worden beschreven en dat iedere medewerker per 1 juli 2004 een nieuwe functiebeschrijving krijgt toegewezen.
2. Bij besluit van 16 juni 2004 heeft verweerder aan eiser de functie van Grafisch Medewerker C toegewezen.
3. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 7 juli 2004 een bezwaarschrift ingediend.
4. Eiser is gehoord omtrent zijn bezwaar door de Bezwarencommissie rechtspositie provinciaal personeel (de Commissie) op 20 januari 2005. Op 7 maart 2005 heeft de Commissie advies uitgebracht aan verweerder.
5. Bij besluit van 14 juni 2005 heeft verweerder in afwijking van het advies van de Commissie de bezwaren ongegrond verklaard.
6. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 29 juni 2005 beroep ingesteld.
7. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
8. De zaak is op 8 juni 2006 ter zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R.H.A. Wessel. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [gemachtigde], mr. [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3]
Motivering
1. Eiser heeft - kort samengevat - aangevoerd dat verweerder hem ten onrechte niet de functie van Grafisch Medewerker B heeft toegewezen. Drie van de vier taken die hij in zijn oude functie verrichtte zijn onvoldoende in de nieuwe toegewezen functie opgenomen. Deze drie taken komen echter wel letterlijk terug in de functie van Grafisch Medewerker B. De Commissie heeft dan ook terecht geoordeeld dat hem ten onrechte toewijzing van die functie is onthouden. Verweerder gaat contrair aan dit verweer maar schiet tekort in de op haar rustende motiveringseis. Ook de constatering van verweerder dat het advies van de Commissie innerlijk tegenstrijdig is, is onjuist. Tot slot heeft verweerder zich onvoldoende een beeld gevormd van de feitelijke werkzaamheden van eiser. De Commissie heeft dat wel gedaan en komt terecht tot de conclusie dat belangrijke niveaubepalende elementen niet in de beoordeling waren opgenomen.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
2. De rechtbank stelt voorop dat van een terughoudende toetsing, zoals verzocht door verweerder, geen sprake is ten aanzien van de beschrijving van een functie. Het gaat dan om de vastlegging van een samenstel van werkzaamheden die in de desbetreffende functie (kunnen) worden verricht. Deze beschrijving is veelal niet alleen bepalend voor de uitkomst van de waardering van de functie, maar bepaalt ook overigens de rechtspositie van de betrokken functievervuller. Dit geldt, aldus de Centrale Raad van Beroep, voor de weergaven in een functiebeschrijving van de (hoofd)taken, van de functie-inhoud en van de (bezwarende) werkomstandigheden. Een dergelijk besluit kan en moet door de rechter volledig worden getoetst op houdbaarheid in rechte.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder terecht de oude functie van eiser als uitgangspunt heeft genomen. Ter zitting heeft eiser ook verklaard dat hij de werkzaamheden zoals beschreven in de functiebeschrijving van 1 juni 1991 verrichtte.
4. Op grond van de oude functie is eiser belast geweest met de navolgende hoofdtaken:
1. Overleg met de opdrachtgever, technische en redactionele advisering, opstellen van een voorcalculatie, vaststellen van de productspecificaties en acceptatie van de opdracht;
2. Realisatie van de producties;
3. Ontwerpen en vormgeven van grafische producten;
4. Algemene advisering en voorlichting.
5. Voor een 'aanknoping 'van de oude functie van eiser bij de functie van Grafisch medewerker B ziet de rechtbank geen gronden. In de functie van Grafisch Medewerker B staat onder het resultaatsgebied Procesmanagement grafische producties als een van de taken 'het inventariseren van gebruikerswensen om (beleids)informatie door middel van grafische presentatievormen aan doelgroepen te kunnen overdragen'.
Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij zich bezighield met beleidsvragen. Evenmin blijkt uit de door hem overgelegde stukken dat hij zich met beleidskwesties bezighield.
6. In de functie van Grafisch Medewerker B staan onder het resultaatsgebied Grafische vormgeving als taken 'het leveren van een bijdrage aan de vertaling van de communicatievraag naar een concreet (grafisch) product', het inventariseren van gebruikerswensen en het adviseren over de begeleiding van alle soorten producten, het fungeren als eerste aanspreekpunt voor de opdrachtgever en 'het ontwikkelen van uitgangspunten voor het realiseren van ontwerpopdrachten'.
Deze taken komen in de oude functie van eiser niet voor. Evenmin heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij zich bezighield met de vertaling van de communicatievraag of het ontwikkelen van uitgangspunten.
7. Reeds op grond hiervan moet worden geoordeeld dat de functiebeschrijving van Grafisch Medewerker B niet nauwkeurig aansluit bij de oude functiebeschrijving van eiser.
8. Daarentegen komt de in de oude functie van eiser genoemde taak 'het informeren bij de opdrachtgever naar de inhoud van de boodschap, de doelgroep, het gewenste medium en de wensen met betrekking tot de vormgeving van het product' overeen met de onder het resultaatsgebied Orderbegeleiding van Grafisch Medewerker C genoemde taak 'het kennisnemen van de wensen van de klant, het adviseren van de klant over de juiste productiemethode en de optimale kwaliteit-prijs-levertijd verhouding'.
9. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat hoofdtaak 2 'realisatie van de producties' van de oude functie voldoende verwoord staat onder het resultaatsgebied 'Traffic' van de toegewezen functie.
10. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder terecht en op juiste gronden eiser de functie van Grafisch Medewerker C heeft toegewezen. Het beroep is derhalve ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Verklaart het beroep ongegrond.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Aldus gegeven door mr. M.M.F. Holtrop en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2006, in tegenwoordigheid van de griffier C.A.Y. Morison-Libourel.