ECLI:NL:RBSGR:2006:AY7545

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/8187 AW
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing functie na invoering van nieuw systeem van functiebeschrijvingen en -waarderingen

In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de Provincie Zuid-Holland, beroep ingesteld tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, waarbij zijn functie Adviseur Middelen A werd toegewezen na de invoering van een nieuw functiewaarderingssysteem, genaamd Fuwaprov. Eiser was van mening dat de toewijzing niet redelijk was, omdat de functiebeschrijving van Adviseur Middelen A niet aansloot bij zijn oude functieomschrijving als beleidsmedewerker communicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aan verweerder toekomende bevoegdheid tot het toewijzen van een functie discretionair is en dat het geschil zich toespitst op de vraag of verweerder in redelijkheid de functie aan eiser heeft kunnen toewijzen.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de invoering van het nieuwe systeem en de communicatie met eiser over zijn functie. Eiser heeft aangevoerd dat de hoofdtaken van de functie Adviseur Middelen A niet voldoende zijn verwoord en dat zijn oude functie beter aansluit bij de nieuwe functie. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat de taken van de toegewezen functie aansluiten bij de taken die eiser in zijn oude functie verrichtte. Hierdoor ontbeert het besluit een deugdelijke motivering.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de Provincie Zuid-Holland het door eiser betaalde griffierecht vergoedt. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,--. De uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel en openbaar uitgesproken op 26 juni 2006.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
derde afdeling, enkelvoudige kamer
Reg. nr. AWB 05/8187 AW
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
UITSPRAAK IN HET GEDING TUSSEN
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder.
I. PROCESVERLOOP
1. Eiser heeft bij brief van 16 november 2005 beroep ingesteld tegen een besluit van 6 oktober 2005, verzonden op 10 oktober 2005, waarbij verweerder zijn besluit van 26 november 2004, betreffende de toewijzing aan eiser van de functie Adviseur Middelen A, na bezwaar heeft gehandhaafd.
2. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
3. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 15 juni 2006. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.C. van der Heijden. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. G.G.A.M. van Terwisga-van den Broek.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting neemt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.
1.1. Eiser is werkzaam bij de afdeling Programma's en Projecten van de directie Groen, Water en Milieu (hierna: directie GWM) van de Provincie Zuid- Holland, tot 1 juli 2004 in de functie van beleidsmedewerker communicatie.
1.2. Met ingang van 1 juli 2004 is een nieuw systeem van functiebeschrijvingen en -waarderingen, genaamd Fuwaprov, ingevoerd bij de provincie Zuid-Holland. Als gevolg hiervan zijn alle functies binnen de provincie opnieuw beschreven en gewaardeerd. Hierbij zijn de oude bestaande functiebeschrijvingen als uitgangspunt genomen. Deze oude functiebeschrijvingen waren veelal gedetailleerd beschreven en persoonsgebonden. Het nieuwe systeem gaat evenwel uit van ruimere, meer algemene beschrijvingen die gelden voor groepen van functies.
1.3. Alle medewerkers van de Provincie Zuid-Holland hebben eind april 2004 een concept-besluit gehad inzake de toewijzing van een functie en de daarbij behorende voorlopige beschrijving. Nadien is de mogelijkheid geboden hierover overleg te voeren met de leidinggevende.
1.4. In juni 2004 is besloten om een nader onderzoek te verrichten naar alle oude schaal 11-functies, waaronder de oude functie van eiser. Eiser is hierover bij brief van 16 juni 2004 geïnformeerd.
1.5. De uitkomsten van dit onderzoek zijn neergelegd in het besluit van 26 november 2004, waarbij aan eiser is meegedeeld dat hem met ingang van 1 juli 2004 de functie van Adviseur Middelen A wordt toegewezen. De toewijzing van deze functie is - overeenkomstig het advies van de Bezwarencommissie rechtspositie provinciaal personeel - bij het bestreden besluit gehandhaafd.
2. De rechtbank stelt allereerst vast dat de aan verweerder toekomende bevoegdheid tot het toewijzen van een functie aan eiser discretionair van aard is. Het geschil spitst zich dan ook toe op de vraag of verweerder na afweging van de in aanmerking komende belangen in alle redelijkheid de functie van Adviseur Middelen A aan eiser heeft kunnen toewijzen.
2.1. Eiser is van mening dat deze vraag ontkennend beantwoord dient te worden. Hij is van mening dat de functiebeschrijving van Adviseur Middelen A niet zodanig aansluit bij zijn oude functieomschrijving dat de toewijzing van deze functie redelijk is te achten. Eiser heeft in dat kader aangevoerd dat de hoofdtaken, inclusief de hierbij behorende uitwerking, niet voldoende zijn verwoord in de functiebeschrijving behorende bij de aan hem toegewezen functie. Volgens eiser sluit de functiebeschrijving van Adviseur Middelen 2 en de daarbij behorende waardering in schaal 11 beter aan bij zijn werkzaamheden. In dat kader heeft eiser een aantal functiebestanddelen van zijn oude functie vergeleken met de functiebestanddelen van de functie Adviseur Middelen A en de functie Adviseur Middelen 2. Verder heeft eiser nog aangevoerd dat hij het afdelingsmanagement over de middelenproblematiek van complexe aard adviseert, hetgeen thans niet terug komt in de aan hem toegewezen functie. Ter adstructie heeft eiser aangevoerd dat in zijn oude functiebeschrijving één van de hoofdtaken het deelproject [X] was, welk deelproject een complexe projectomgeving kent en 30% van zijn totale functie-inhoud besloeg.
2.2. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De grondslag voor de invoering van Fuwaprov per 1 juli 2004 is de nieuwe Procedureregeling methodische functiewaardering provincies, die op 13 april 2004 voor de provincie is vastgesteld.
3.1. In artikel 2, eerste lid, Procedureregeling methodische functiewaardering Provincie Zuid-Holland (hierna: de Regeling) is bepaald dat van iedere organieke functie door Gedeputeerde Staten een functiebeschrijving wordt vastgesteld, zulks na overleg met de ambtenaar, tenzij dit overleg niet mogelijk is.
3.2. In artikel 2, derde lid, van de Regeling is bepaald dat iedere ambtenaar een organieke functie krijgt toegewezen onder vermelding van de datum vanaf wanneer deze geldt; van die toewijzing kan in uitzonderlijke gevallen tijdelijk worden afgezien.
3.3. Ingevolge het vierde lid van artikel 2 van de Regeling kan de toewijzing tot ten hoogste zes maanden terugwerken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de toewijzing plaatsvindt. In bijzondere gevallen kan aan de toewijzing verdere terugwerkende kracht worden verleend. Bij organisatieveranderingen werkt de daarmee verband houdende toewijzing terug tot ten hoogste het tijdstip waarop die organisatieverandering is ingegaan.
3.4. Het vijfde lid van artikel 5 van de Regeling bepaalt dat, indien de inhoud van de organieke functie zodanige wijziging heeft ondergaan dat zij van invloed kan zijn op de waardering, al dan niet op aanvraag van de ambtenaar een nieuwe of aangepaste functiebeschrijving conform lid 1 van dit artikel kan worden vastgesteld.
4.1. De rechtbank stelt voorop dat - nu noch gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van de oude functie van eiser sprake is van achterstallig onderhoud van de functiebeschrijving - deze oude functie van eiser en de daarbij behorende functiebeschrijving uitgangspunt zijn bij de beoordeling of verweerder in alle redelijkheid de functie van Adviseur Middelen A aan eiser heeft kunnen toewijzen. Het oude evenals het huidige functiewaarderingssysteem gaat daarbij uit van organieke functies. Anders dan bij zogenoemde mens-functiebeschrijvingen gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of feitelijk opgedragen werkzaamheden, maar om de door verweerder aan eiser opgedragen werkzaamheden gegeven de inrichting van de organisatie zoals die verweerder voor ogen stond en staat.
4.2. De inrichting van de organisatie zoals die verweerder thans voor ogen staat is blijkens de gedingstukken als volgt. De directie GWM, alwaar eiser werkzaam is, heeft in totaal zeven afdelingen: Groen, Water, Milieu, Vergunningen, Handhaving, Bodemsanering en Programma's en Projecten. Binnen elke afdeling, met uitzondering van de afdeling Vergunningen, zijn meerdere communicatiemedewerkers in de functie van adviseur middelen A (schaal 10) werkzaam. Iedere afdeling wordt aangestuurd door een afdelingshoofd. Het afdelingshoofd legt rechtstreeks verantwoording af aan de
(adjunct-)directeur. Aan de hiërarchische lijn is verder een stafbureau gekoppeld: de Eenheid Directiesecretariaat. Bij die eenheid is een Adviseur Middelen A (schaal 10) en een Senior Adviseur Middelen (schaal 12) werkzaam. Beide medewerkers hebben communicatietaken. Binnen de Eenheid Directiesecretariaat wordt door het hoofd van deze Eenheid tezamen met de Senior Adviseur Middelen het communicatiebeleid voor alle afdelingen bepaald. Dit beleid bepaalt het kader waarbinnen de communicatiemedewerkers van de afzonderlijke afdelingen werkzaam zijn. Daarnaast wordt het taakgebied van de communicatiemedewerkers bij de afzonderlijke afdelingen ingekaderd door het beleid dat centraal, door de afdeling Communicatie van de Directie Maatschappij en Bestuur, voor de gehele organisatie wordt gesteld.
4.3. Eiser is binnen de directie GWM werkzaam bij de afdeling Programma's en Projecten. Tot 1 juli 2004 vervulde hij aldaar de functie van Beleidsmedewerker Communicatie. De hoofdtaken van deze functie bestonden uit Advisering en coördinatie van communicatie project [Y] (1), Communicatieadvisering deelproject [X] (2), Voorlichting (3) en Advisering algemene onderwerpen, met name met betrekking tot organisatie (4). Onderdeel van de eerste hoofdtaak was het opstellen, regisseren en evalueren van de hoofdlijnen van het communicatiebeleid van het project [Y]. Eiser heeft in beroep aangevoerd en ter zitting nader toegelicht dat dit subfunctiebestanddeel niet slechts zag op beleidsuitvoerende taken, zoals bedoeld in de functie Adviseur Middelen A, doch evenzeer op beleidsontwikkeling. De rechtbank kan eiser hierin volgen. De rechtbank is van oordeel dat de bedoelde werkzaamheden, gezien de omschrijving ervan in de oude functiebeschrijving, hiervoor voldoende aanknopingspunten bieden. Verweerders standpunt dat het bewuste subfunctiebestanddeel als een misslag in de oude functiebeschrijving moet worden gezien, kan geen gewicht in de schaal leggen. De oude functiebeschrijving dateert reeds van 1 februari 2002 en heeft gegolden tot 1 juli 2004. Verweerder heeft gedurende de tijd evenwel geen aanleiding gezien dit subfunctiebestanddeel aan te passen. Daarbij komt nog dat verweerder in zijn verweerschrift uitdrukkelijk aangeeft dat geen sprake is van achterstallig functieonderhoud.
4.4. Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende aangetoond dat de taken zoals opgenomen in de toegewezen functie Adviseur Middelen A aansluiten bij de taken die eiser in zijn oude functie verrichtte. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet is gebleken dat eiser in redelijkheid in de functie van Adviseur Middelen A kon worden geplaatst.
5. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het besluit een deugdelijke motivering ontbeert.
6. Gelet daarop dient het bestreden besluit vernietigd te worden wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. Het beroep dient gegrond te worden verklaard.
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder na afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid de functie van Adviseur Middelen A aan eiser heeft kunnen toewijzen.
8. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de door eiser in verband met de behandeling van dit beroep gemaakte kosten. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,-. Daarbij is 1 punt toegekend voor het opstellen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting met een wegingsfactor van 1 en een waarde per punt van € 322,-.
III. BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit van 6 oktober 2005;
bepaalt dat de Provincie Zuid-Holland als rechtspersoon aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 138,-- vergoedt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 644,-- welke kosten voormelde rechtspersoon aan eiser moet vergoeden.
Aldus gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2006, in tegenwoordigheid van mr. A.P.J. Heesen, griffier.