ECLI:NL:RBSGR:2006:AY6916
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding van asielzoekers met onbekende nationaliteit en niet-ontvankelijkheid verzoek
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 april 2006, hebben verzoekers, asielzoekers afkomstig uit de Sovjetunie, een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ingediend. De vrouw heeft verklaard staatloos te zijn, terwijl de man de Azerbajdzjaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over het verzoek tot echtscheiding. Echter, de verzoekers hebben niet voldaan aan de vereisten van artikel 815 lid 2 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat zij geen afschrift of uittreksel van de huwelijksakte hebben overgelegd.
De rechtbank heeft op verschillende momenten verzocht om overlegging van originele verklaringen en bewijsstukken met betrekking tot de vluchtelingenstatus van de partijen. Ondanks herhaalde verzoeken om deze documenten, hebben de verzoekers niet kunnen aantonen dat zij in het bezit zijn van de benodigde stukken. De rechtbank heeft op 2 februari 2006 een laatste verzoek gedaan om de originele verklaringen en bewijsstukken vóór 1 maart 2006 te overleggen, met de waarschuwing dat het niet voldoen aan dit verzoek zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoekers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat het voor hen onmogelijk was om de huwelijksakte te overleggen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekers in hun verzoek niet ontvankelijk zijn verklaard, omdat zij niet hebben voldaan aan de wettelijke vereisten. De beschikking is uitgesproken door mr. A.C. Olland, bijgestaan door mr. J.M.M. Bancken als griffier, en is openbaar gemaakt op 5 april 2006.