ECLI:NL:RBSGR:2006:AY5668
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.M. Bouritius
- J.M. Kramer
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van partneralimentatie en de beoordeling van de ingrijpendheid van inkomensdaling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 maart 2006 uitspraak gedaan over het verzoek van de vrouw tot verlenging van de alimentatieplicht van de man. De alimentatieplicht was oorspronkelijk vastgesteld op basis van eerdere beschikkingen, waarbij de man sinds 1992 een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw betaalde. De vrouw verzocht om de alimentatieverplichting van de man voor onbepaalde tijd te verlengen, omdat zij een aanzienlijke daling van haar inkomen verwachtte na beëindiging van de alimentatie per 1 januari 2006. De man voerde verweer en stelde dat de daling van het inkomen van de vrouw niet van ingrijpende aard was, en dat zijn alimentatieplicht voor een kortere termijn en lager bedrag moest worden vastgesteld.
De rechtbank overwoog dat de alimentatieplicht van de man onder het oude regime valt, waarbij de hoofdregel is dat beëindiging van de alimentatie niet aan de orde is, tenzij er sprake is van een ingrijpende inkomensdaling. De rechtbank concludeerde dat de verwachte daling van het inkomen van de vrouw, van € 1.651,-- netto per maand naar € 1.588,-- netto per maand, van onbetekenende aard was. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende had onderbouwd dat deze daling als ingrijpend moest worden beschouwd. Daarom werd het verzoek van de vrouw afgewezen en werd bepaald dat de alimentatieverplichting van de man per 1 januari 2006 eindigde. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.