ECLI:NL:RBSGR:2006:AY5440

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/535606-05
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak met vorderingen van benadeelde partijen

In de zaak met parketnummer 09/535606-05 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem bij dagvaarding telastgelegde feiten. Tijdens de terechtzitting op 18 juli 2006 is de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.A. van Tol, gehoord. De officier van justitie, mr. H.J.J. Talsma, heeft gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het hem ten laste gelegde feit. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken.

Daarnaast hebben zich benadeelde partijen gevoegd in de procedure, te weten [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en Politie Hollands Midden, met vorderingen tot schadevergoeding. De rechtbank heeft echter besloten dat deze benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft hen de mogelijkheid geboden om hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de sector strafrecht van de rechtbank, waarbij de rechters P. Poustochkine, M. Rootring en E.C.M. Bouman betrokken waren. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 augustus 2006.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/535606-05
's-Gravenhage, 1 augustus 2006
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 juli 2006.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr J.C.A. van Tol, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd te weten:
- [benadeelde partij 1]
- [benadeelde partij 2]
- Politie Hollands Midden
De officier van justitie mr H.J.J. Talsma heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt vrijgesproken.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is onvoldoende komen vast te staan dat verdachte het hem bij dagvaarding telastgelegde feit heeft gepleegd.
De vordering van de benadeelde partijen.
[benadeelde partij 1], wonende te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1050,-.
[benadeelde partij 2], wonende te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 108,-.
Politie Hollands Midden, gevestigd te Leiderdorp, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 38,30.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte is vrijgesproken van het telastgelegde en derhalve aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en Politie Hollands Midden niet ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding, en dat deze de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs P. Poustochkine, voorzitter,
M. Rootring en E.C.M. Bouman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr C.A.M. Eijgenraam, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2006.
mrs M. Rootring en E.C.M. Bouman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.