ECLI:NL:RBSGR:2006:AY5440
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Poustochkine
- M. Rootring
- E.C.M. Bouman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak met vorderingen van benadeelde partijen
In de zaak met parketnummer 09/535606-05 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem bij dagvaarding telastgelegde feiten. Tijdens de terechtzitting op 18 juli 2006 is de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.A. van Tol, gehoord. De officier van justitie, mr. H.J.J. Talsma, heeft gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het hem ten laste gelegde feit. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken.
Daarnaast hebben zich benadeelde partijen gevoegd in de procedure, te weten [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en Politie Hollands Midden, met vorderingen tot schadevergoeding. De rechtbank heeft echter besloten dat deze benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft hen de mogelijkheid geboden om hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de sector strafrecht van de rechtbank, waarbij de rechters P. Poustochkine, M. Rootring en E.C.M. Bouman betrokken waren. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 augustus 2006.