ECLI:NL:RBSGR:2006:AY4898
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P.F. Slijpen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van internetkosten als scholingsuitgaven voor de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente aan de Universiteit Leiden, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om aftrek van internetkosten als scholingsuitgaven voor de inkomstenbelasting. De inspecteur had de kosten van het internetabonnement, dat eiseres nodig had voor haar studie, niet als aftrekbaar erkend. Eiseres stelde dat het gebruik van internet essentieel was voor haar studie, aangezien alle communicatie met de universiteit en het volgen van colleges via internet plaatsvond.
De rechtbank oordeelde dat de door eiseres gemaakte internetkosten in beginsel als scholingsuitgaven konden worden aangemerkt, omdat deze kosten direct verband hielden met haar studie. De rechtbank verwierp het standpunt van de inspecteur dat de kosten niet aftrekbaar waren omdat ze niet onder de in de Wet IB 2001 opgenomen beperkingen vielen. De rechtbank concludeerde dat de kosten van het internetabonnement noodzakelijk waren voor het volgen van de studie en dat de inspecteur de aftrek niet op een juiste wijze had beoordeeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en verlaagde de belastingaanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.748. De rechtbank gelastte ook dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht vergoedde. Deze uitspraak benadrukt het belang van de relatie tussen studiekosten en de noodzakelijkheid van bepaalde uitgaven voor het volgen van een opleiding.