ECLI:NL:RBSGR:2006:AY3552

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/7892
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.P.F. Slijpen
  • A.J. Kwestro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door onvoldoende informatie over geldigheid vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiseres, die in het bezit was van een Europese Gehandicapten Parkeerkaart (EGP), had een duplicaat ontvangen nadat de originele kaart verloren was. Op 9 september 2005 parkeerde zij haar voertuig met de originele, inmiddels ongeldig verklaarde EGP, wat leidde tot een naheffingsaanslag. Eiseres stelde dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij met een geldige EGP parkeerde, aangezien zij de originele kaart terughad gevonden. De gemeente voerde aan dat de originele EGP zijn geldigheid had verloren met de afgifte van het duplicaat, en dat eiseres derhalve zonder geldige vergunning had geparkeerd.

Tijdens de zitting op 11 mei 2006 was eiseres niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door mr. L.S. Veenstra. De rechtbank oordeelde dat de gemeente eiseres onvoldoende had ingelicht over de gevolgen van het verstrekken van het duplicaat. Er was geen informatie verstrekt dat de originele EGP niet meer geldig was, noch stond dit op de documenten die aan eiseres waren verstrekt. De rechtbank concludeerde dat eiseres er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat zij met een geldige EGP parkeerde. Daarom werd de naheffingsaanslag als onterecht beschouwd en vernietigd.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de belastingaanslag, en gelastte de gemeente om het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat eiseres geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 05/7892 PARKBL
Uitspraakdatum: 24 mei 2006
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 21 oktober 2005 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [00-00-000000].
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2006.
Eiser is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. L.S. Veenstra.
1. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de belastingaanslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- gelast dat de gemeente [te P] het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.
2. Gronden
2.1. Ingevolge artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen 1992 van de gemeente [te P] (hierna: de Verordening) zijn houders van - onder meer - een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart (hierna: EGP) vrijgesteld, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.
2.2. Eiseres is in het bezit van een EGP. Nadat de originele EGP zoek was geraakt, heeft zij van de gemeente een duplicaat ontvangen. Enige tijd na afgifte van het duplicaat heeft eiseres de originele EGP teruggevonden.
2.3. Op 9 september 2005 stond het voertuig met kenteken [01-01-01] geparkeerd aan de Scheveningseslag te Den Haag. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage aangewezen als plaats waar onder meer op dat tijdstip uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. Tijdens een controle op de hiervoor genoemde datum en plaats heeft een parkeercontroleur omstreeks 23.05 uur geconstateerd dat er in het voertuig van eiseres een EGP aanwezig was die was geregistreerd als ontvreemd en dat geen geldige parkeerkaart of geldige EGP, noch een geldige parkeervergunning aanwezig was. Naar aanleiding hiervan is aan eiser de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
2.4. Eiseres verzet zich tegen de naheffingsaanslag en heeft hiertoe aangevoerd dat zij abusievelijk de teruggevonden originele EGP heeft gebruikt bij het parkeren en dat zij in de veronderstelling verkeerde met een geldige EGP te hebben geparkeerd. Nu eiseres abusievelijk met een kennelijk ongeldige EGP heeft geparkeerd en zij wel beschikt over een geldige EGP, berust de aan haar opgelegde naheffingsaanslag op een misverstand. Daarom moet die aanslag worden vernietigd.
2.5. Verweerder heeft de stellingen van eiseres gemotiveerd bestreden en daartoe aangevoerd dat ingevolge artikel 53, eerste lid, onder b, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW), met de afgifte van het duplicaat de originele EGP zijn geldigheid heeft verloren. Eiseres heeft derhalve geparkeerd zonder geldige EGP en heeft niet aan de in de Verordening gestelde voorwaarden voor de vrijstelling van die kaart voldaan. Evenmin heeft zij op een andere wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldaan. De naheffingsaanslag is derhalve terecht aan haar opgelegd. Dat eiseres ten tijde van het parkeren wel een geldige EGP in haar bezit had, doet hier niet aan af. Het parkeren met de originele, ongeldige EGP, behoort voor het risico van eiseres te komen.
2.6. De rechtbank overweegt dat het volgens de geldende regelgeving weliswaar niet is toegestaan om gebruik te maken van een originele EGP indien daarvan inmiddels een duplicaat is verstrekt, omdat het origineel in dat geval zijn geldigheid heeft verloren, maar dat verweerder desgevraagd ter zitting niet heeft kunnen bevestigen dat eiseres daarvan bij het verstrekken van het duplicaat op de hoogte is gebracht. Evenmin staat zulks vermeld op de originele EGP, noch op het aan eiseres verstrekte duplicaat. Een verklaring als bedoeld in artikel 52, derde lid, van het BABW behoort niet tot de gedingstukken. De rechtbank houdt het er derhalve voor dat verweerder eiseres onvoldoende heeft ingelicht over het feit dat de originele EGP na verstrekking van het duplicaat niet meer geldig was en dat zij daarmee niet meer mocht parkeren. Eiseres heeft er naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval van uit mogen gaan dat zij met een geldige EGP heeft geparkeerd. Daarvan uitgaande kan de rechtbank verweerder niet volgen in zijn standpunt dat het parkeren met de inmiddels ongeldig geworden originele EGP voor het risico van eiseres dient te komen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan eiseres opgelegd.
2.7. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.8. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 24 mei 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.P.F. Slijpen, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kwestro, griffier.