ECLI:NL:RBSGR:2006:AY0148
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 op voorlopige teruggaaf en belastingaanslag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de voorlopige teruggaaf en de daaropvolgende belastingaanslag van eiseres centraal. Eiseres had op 2 november 2003 een verzoek om voorlopige teruggaaf ingediend, waarbij een negatief saldo van de eigen woning was aangegeven. Dit resulteerde in een voorlopige teruggaaf van € 2. Op 9 februari 2005 deden eiseres en haar partner gezamenlijk aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 2004, waarbij zij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.581 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.109 aangaven. De Belastingdienst legde daarop een voorlopige aanslag op, die door eiseres werd bestreden.
De rechtbank oordeelde dat de voorlopige teruggaaf niet in de weg mocht staan aan de toepassing van de relevante artikelen van de Wet inkomstenbelasting 2001. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de belastingaanslag, en gelastte dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht vergoedde. De rechtbank concludeerde dat de niet beoogde teruggaaf aan eiseres, die slechts € 2 bedroeg, niet mocht leiden tot een onredelijke belastingaanslag van € 222. De rechtbank benadrukte dat een redelijke toepassing van de wet in dit geval noodzakelijk was om onevenredige nadelige gevolgen te voorkomen.
De uitspraak werd gedaan op 3 februari 2006 door mr. G.J. van Leijenhorst, in aanwezigheid van griffier mr. A.D. van Riel. De beslissing werd dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.