ECLI:NL:RBSGR:2006:AX8809
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- C.F. de Lemos Benvindo
- F. Mulder
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake WWB
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 maart 2006 uitspraak gedaan over het verzet van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 4 november 2005. De rechtbank had in die eerdere uitspraak het beroep van de opposante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag ongegrond verklaard. De opposante diende op 19 december 2005 verzet in tegen deze uitspraak, maar vermeldde bij de indiening geen gronden van het verzet. De rechtbank heeft vervolgens tweemaal uitstel verleend voor het indienen van deze gronden, maar na het derde verzoek om uitstel op 28 februari 2006, heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen.
De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzetschrift de gronden van het verzet moet bevatten. Aangezien de opposante geen gronden heeft ingediend binnen de gestelde termijnen, is het verzet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen reden om de opposante te horen, omdat het verzet niet ontvankelijk is verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 4 november 2005 in stand blijft.
De rechtbank concludeert dat de opposante niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van verzet, en verklaart het verzet niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. F. Mulder.