ECLI:NL:RBSGR:2006:AX8371
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse nationaliteitseisers met vrees voor vervolging door autoriteiten
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser A, geboren in 1941, en zijn echtgenote B, geboren in 1966, beiden van Iraanse nationaliteit, samen met hun minderjarige kinderen C en D. De eisers hebben op 15 januari 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie bij besluiten van 9 januari 2002 werd afgewezen. Na intrekking van deze besluiten op 15 september 2004, werden de aanvragen opnieuw afgewezen op 2 februari 2005, waarna eisers beroep instelden. De rechtbank heeft de zaak op 9 maart 2006 behandeld, waarbij eisers in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, mr. E. Arslan, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. M.P. Verveer.
De rechtbank overweegt dat de door eiser gestelde feiten, waaronder zijn activiteiten voor een studentenbeweging en de bedreigingen die hij en zijn gezin hebben ontvangen, niet door verweerder zijn betwist. De rechtbank stelt vast dat de geestelijk leiders in Iran een sterke invloed hebben op het bestuur en dat de autoriteiten niet altijd direct ingrijpen, maar dat dit vaak gebeurt via fundamentalistische groeperingen. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen gegronde vrees heeft voor vervolging door de Iraanse autoriteiten. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en draagt verweerder op om binnen zes weken opnieuw te beslissen op de aanvragen van eisers, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van € 644,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P. Smit en op 27 april 2006 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van mr. E.E. Manhoef, griffier.