Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
a. [eiser] heeft op 4 april 2003 bij [bedrijf] een bankstel bestaande uit een bank en twee fauteuils gekocht voor een bedrag van € 3.657,=. Het bankstel is op 10 juni 2003 aan [eiser] geleverd. Op het bankstel zat vijf jaar garantie. Op de koopovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van [bedrijf] van toepassing, die onder meer bepalen dat eventuele geschillen over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst zowel door de consument als door de ondernemer kunnen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Wonen (verder: de Geschillencommissie) of aan de bevoegde rechter.
b. [eiser] heeft eind oktober 2003 telefonisch bij [bedrijf] geklaagd over de staat van het bankstel. Daarop heeft een servicemonteur van [bedrijf] het bankstel bekeken. Op 22 december 2003 heeft [bedrijf] schriftelijk aan [eiser] bericht dat de servicemonteur geen technische mankementen heeft geconstateerd, dat het inzakken van de interieurs een normaal en niet te vermijden gebruiksverschijnsel is en dat mede als gevolg daarvan plooivorming kan ontstaan.
c. Bij brief van 29 december 2003 aan [bedrijf] heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van het reeds door hem betaalde deel van de koopsom. [bedrijf] heeft daarmee niet ingestemd.
d. Bij brief van 1 januari 2004 heeft [eiser] het geschil voorgelegd aan de Geschillencommissie. De Geschillencommissie heeft een deskundige benoemd en deze heeft op 22 april 2004 in aanwezigheid van [eiser] een onderzoek ingesteld en op 25 april 2004 een rapport opgesteld en ondertekend. In dit rapport constateert [deskundige 1], dat de omvang van de geconstateerde gebreken gering is, dat technisch herstel mogelijk is, dat de singels onder de zitkussens van de bank uitgebreid moeten worden met extra singels en dat de vulling van alle kussens (bank en twee fauteuils) vervangen moet worden door kussens van een steviger kwaliteit schuim dan het nu gebruikte. Volgens het rapport verandert er visueel niets door het aanbevolen herstel, maar dient de consument rekening te houden met een veranderd (stugger) zitcomfort en kan op termijn in het leer weer plooivorming optreden.
e. Bij brief van 27 mei 2004 aan de Geschillencommissie schrijft [eiser] onder meer dat hij in het deskundigenrapport een bevestiging van zijn klachten leest en verzoekt hij de commissie zijn klacht gegrond te verklaren en de overeenkomst te ontbinden.
f. Op 14 juni 2004 is het geschil behandeld ter zitting van de Geschillencommissie. Zowel [eiser] als de heer [X] namens [bedrijf] waren daarbij aanwezig.
Op 18 augustus 2004 is het (eerste) bindend advies van de Geschillencommissie aan partijen toegezonden. Daarin staat onder meer dat partijen ter zitting hun standpunt hebben toegelicht en dat de commissie de klacht gegrond acht. Nu herstel feitelijk mogelijk is en [bedrijf] zich daartoe bereid heeft verklaard, is de commissie van mening dat geen redenen aanwezig zijn om tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan, maar luidt haar beslissing dat [bedrijf] gehouden is de werkzaamheden tot herstel van de gebreken kosteloos uit te voeren overeenkomstig de aanbevelingen van de deskundige, indien [eiser] dit wenst. [eiser] dient, aldus de beslissing, binnen vier weken na verzending van het bindend advies aan [bedrijf] aan te geven of hij voorgaande vorm van herstel wenst en de werkzaamheden dienen vervolgens te worden uitgevoerd binnen een termijn van vier weken nadat de wens daartoe door [eiser] kenbaar is gemaakt aan [bedrijf]. Als een en ander door handelen of nalaten van [bedrijf] niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan [eiser] zich weer wenden tot de Geschillencommissie.
g. Bij brief van 23 augustus 2004 heeft [eiser] aan [bedrijf] bericht dat hij wenst dat [bedrijf] binnen vier weken na 23 augustus 2004 de werkzaamheden uitvoert.
h. Op 6 september 2004 heeft [bedrijf] telefonisch aan de echtgenote van [eiser] meegedeeld dat zij voornemens was op vrijdag 10 september 2004 de bank op te halen. Omdat dit [eiser] niet uitkwam is het bankstel door [bedrijf] op 21 september 2004 opgehaald.
i. Bij brief van 17 september 2004 heeft [eiser] aan de Geschillencommissie bericht dat [bedrijf] niet binnen vier weken de werkzaamheden heeft uitgevoerd.
j. Op 12 oktober 2004 heeft [bedrijf] het bankstel weer bij [eiser] bezorgd.
k. [eiser] heeft daarop onder meer aan de Geschillencommissie bericht dat [bedrijf] het bankstel niet heeft gerepareerd conform de aanbevelingen van de deskundige. [bedrijf] heeft het standpunt ingenomen dat zij dat wel heeft gedaan.
l. Op 21 december 2004 heeft [deskundige 1] in opdracht van de Geschillencommissie het bankstel weer bekeken. In zijn rapport staat onder meer dat de extra singels zijn aangebracht zoals eerder geadviseerd en dat de bestaande zitkussens zijn voorzien van een extra plak polyurethaanschuim met een dikte van 2 cm, waardoor de dikte van de kussens met 2 cm is toegenomen. Daardoor is het zitcomfort aanzienlijk gewijzigd. De zithoogte van de bank is nu ongeveer 45 cm en de zithoogte van beide fauteuils ongeveer 47 cm. Hierdoor is, aldus de deskundige, de zithouding dusdanig gewijzigd dat sprake is van een totaal ander zitcomfort dan eerder gewenst en aanwezig. Verder ontstaan er kieren tussen de ruggen van de fauteuils en de armleuningen van die fauteuils. De deskundige beoordeelt de omvang van de geconstateerde gebreken als opvallend. Volgens het rapport is herstel mogelijk door nieuwe (steviger) kwaliteit vulling in de zitkussens te plaatsen in de oorspronkelijke maat en door nieuwe hoezen in een juiste kleur te leveren, die strak om de nieuwe kussens geleverd dienen te worden. In zijn toelichting vermeldt [deskundige 1]: “Doordat er …is afgeweken van het advies om nieuwe vulling te plaatsen in dezelfde vorm en maat, maar in een steviger kwaliteit, ontstaat nu de situatie dat de hoezen niet meer passen om de nieuw te plaatsen vulling van de zitkussens”.
m. Naar aanleiding van dit rapport heeft [eiser] de Geschillencommissie bericht te persisteren bij zijn verzoek de overeenkomst te ontbinden. [bedrijf] heeft benadrukt dat alle aanpassingen overeenkomstig het bindend advies zijn uitgevoerd en dat zij bovendien (als extra) een laagje dufex heeft aangebracht om zoveel mogelijk nieuwe plooivorming te voorkomen, hetgeen nauwelijks een verschil in hoogte geeft.
n. Op 22 februari 2005 is het geschil voor de tweede maal behandeld ter zitting van de Geschillencommissie in aanwezigheid van beide partijen. De Geschillencommissie heeft bij tussenadvies, verzonden op 3 maart 2005, een (nader) onderzoek bepaald door een andere deskundige, [deskundige 2], die in het bijzonder dient vast te stellen welk soort vulmateriaal met opgave/schatting s.g. waarde er nu precies in de zittingen is verwerkt en zijn deskundig oordeel dient te geven over het thans toegepaste afdekmateriaal van de vullingen.
o. Op 31 maart 2005 heeft [deskundige 2] voornoemd het bankstel bij [eiser] bekeken en daarvan rapport opgemaakt. Volgens [deskundige 2] is de vulling door [bedrijf] geheel vernieuwd en iets dikker uitgevoerd dan de oorspronkelijke vulling, is de omvang van de geconstateerde gebreken opvallend en is herstel technisch niet mogelijk. In de toelichting vermeldt hij, voor zover hier van belang: ”Bij het eerste deskundigenonderzoek ben ik met [deskundige 1] bij het onderzoek aanwezig geweest. Ik heb toen ook foto’s genomen. Deze zitmeubelen zie ik nu dus voor de tweede keer. Geschat wordt dat het nu aanwezige polyurethaanschuim een kwaliteit 35/40 is”.
p. Op 14 juni 2005 is het geschil opnieuw behandeld ter zitting van de Geschillencommissie in aanwezigheid van beide partijen. In het op 27 juli 2005 verzonden (laatste) bindend advies komt de commissie tot het oordeel dat [bedrijf] zich op adequate wijze van haar taak heeft gekweten en de haar opgedragen werkzaamheden op de door de deskundige aanbevolen wijze heeft verricht. Niet gezegd kan worden, aldus de commissie dat [bedrijf] aan [eiser] een ondeugdelijk product heeft geleverd dan wel een product van mindere kwaliteit dat [eiser] op grond van de gesloten overeenkomst in redelijkheid mocht verwachten. Het verzoek van [eiser] wordt dan ook afgewezen.