ECLI:NL:RBSGR:2006:AX3984
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.P. van der Lelie
- A.W. Martens
- Rechtspraak.nl
Beperking kennisname van vertrouwelijke stukken in asielprocedure niet gerechtvaardigd
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de beperking van de kennisname van vertrouwelijke stukken in een asielprocedure centraal. Eiser, van Rwandese nationaliteit, heeft asiel aangevraagd en de minister van Buitenlandse Zaken heeft in de procedure verwezen naar een individueel ambtsbericht van 5 april 2005. Dit ambtsbericht bevat vertrouwelijke informatie die door de minister niet in het Nederlands is vertaald, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om een officiële vertaling van de Franstalige documenten. De rechtbank heeft op 25 januari 2006 en opnieuw op 14 maart 2006 verzocht om deze vertaling, maar de minister heeft geweigerd hieraan te voldoen, stellende dat er geen reden is voor vertaling.
De rechtbank heeft de argumenten van de minister beoordeeld en geconcludeerd dat de beperking van de kennisname van de onderliggende stukken niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd waarom de kennisname van deze stukken beperkt zou moeten blijven. De rechtbank benadrukt het belang van een goede behandeling van de zaak, waarvoor toegang tot alle relevante informatie noodzakelijk is. De rechtbank heeft de minister verzocht om de vertrouwelijke stukken te vertalen, maar de minister heeft dit geweigerd, wat de rechtbank als onvoldoende onderbouwd heeft aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank beslist dat de beperking van de kennisname niet gerechtvaardigd is, en heeft zij de minister opgedragen om de gevraagde vertalingen te verstrekken. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. van der Lelie, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, op 1 mei 2006, en is opgemaakt door mr. A.W. Martens als griffier.