Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
[eiser 1] en [eiser 2] zijn echtelieden. Beiden hebben als hoogste opleiding Mavo. [eiser 1] is technisch commercieel medewerker met in 2000 een bruto jaarinkomen van circa € 30.000,00 en [eiser 2] is medewerkster berichtenverkeer met een inkomen van destijds € 23.000,00 en nu € 15.000,00 per jaar. Zij hadden in 2000 geen ervaring met beleggingen.
Dexia is de rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V.
In 1998 zijn [eisers] telefonisch benaderd door Findi, toen handelende onder de naam Spaar Select. In 1998 en 1999 hebben [eiser 1] via Findi spaarproducten aangeschaft.
Op advies van Findi hebben [eisers] in januari 2000 een overeenkomst gesloten met betrekking tot het door Labouchere op de markt gebrachte financiële product “Overwaarde Effect” contractnummer [contractnummer] met datum 13 januari 2000. [eiser 2] heeft mede namens [eiser 1] getekend.
Deze overeenkomst houdt kort samengevat in dat [eisers] van Labouchere in effectenlease verkregen 53 aandelen Ahold, 53 aandelen ING, 53 aandelen Unilever en 53 aandelen Kon. Olie tegen aankoopkoersen van respectievelijk € 27,88; € 57,49; € 55,35 en € 60,90, in totaal € 10.685,86 vermeerderd met € 16.662,14 rente over de overeengekomen looptijd van 240 maanden. De rente over de eerste 60 maanden minus een korting werd vooruitbetaald, in casu € 5.469,60. De 61ste tot en met 240ste maandtermijn bedraagt elk € 113,95. Na de eerste vijf jaar bestaat echter de mogelijkheid van vervroegde beëindiging. Op basis van de in voorafgaande jaren behaalde rendementen werd verwacht dat genoemde aandelen in die 5 jaar belangrijk in koers zouden stijgen, doch in feite zijn die koersen in 2000 en 2001 juist aanzienlijk gedaald.
Eind 2000 liep de rentevaste periode van de hypotheek van [eisers] af. Blijkens een offerte van de hypotheekverstrekker, ABN AMRO, zou de maandlast in de nieuwe periode stijgen. [eiser 2] wilde juist minder gaan werken in verband met de komst van hun eerste kind. Zij vroegen daarop advies aan Findi en deelden daarbij mede dat zij de overwaarde van de woning op termijn wilden benutten voor het financieren van een verbouwing (o.a. dakkapel) wanneer er meer kinderen mochten komen.
Findi heeft daarop in een “Persoonlijk Financieel Plan” een constructie geadviseerd die als volgt is samengesteld en die zou leiden tot lagere maandlasten. Daartoe zou de overwaarde van de woning worden benut. Met deze constructie zou de netto maandlast dalen van € 498,55 tot € 433,32 en zou na 5 jaar een verwacht kapitaal voor de verbouwing van de woning zijn opgespaard van ruim € 25.000,00 (fl. 55.900,00).
De overwaarde van de woning (het verschil tussen de executiewaarde en de bestaande spaarhypotheek plus aflossingsvrije hypotheek van respectievelijk fl. 200.000,00 en fl. 49.000,00) werd benut voor het verhogen van de aflossingsvrije hypotheek van (fl.49.000,- =) € 22.235,23 naar circa € 55.000,00. Een deel daarvan (€ 2.766,70) werd gebruikt voor de betaling van provisies, kosten en een contant bedrag voor [eisers] De rest werd in een depot gestort. Dit bedrag zou worden belegd in Labouchere Beleggingscertificaten. Uit dit depot werd geld geput voor de betaling van een deel van de hypotheekrente en € 680,67 per maand voor de betaling van de maandlasten van een nieuw af te sluiten overeenkomst van het type Overwaarde-Effect Maandbetaling met Herbelegging van Labouchere. [eisers] hebben dit voorstel geaccepteerd. Het is aldus uitgewerkt dat zij via Findi hebben afgesloten een nieuwe aflossingsvrije hypotheek bij Delta Lloyd, niet één maar vier “Overwaarde Effect Maandbetaling met Herbelegging”-overeenkomsten op naam van [eiser 1] èn vier op naam van [eiser 2] en door het openen van een depotrekening bij Labouchere. Bedoelde acht overeenkomsten (respectievelijk genummerd 21980701 t/m –704 en 21980697 t/m -700) hadden een maandtermijn van 240 x respectievelijk € 45,38; € 68,07; € 90,76 en € 136,13 telkens voor beide echtelieden. De hiermee aangekochte effecten bestonden uit niet nader genoemde aantallen Labouchere AEX Plus Certificaten. De hieruit te ontvangen dividenden werden kennelijk herbelegd in (fracties van) certificaten.
Bij brieven van 27 februari 2003 heeft Dexia aan [eiser 1] resp. [eiser 2] medegedeeld dat het bedrag op de depotrekening onvoldoende was om daaruit de verdere maandlasten te betalen. Het in depot gestorte bedrag was ook belegd in AEX-certificaten die, evenals de in januari 2000 geleasde aandelen, scherp in waarde waren gedaald. Van die certificaten was maandelijks een deel verkocht voor de betaling van de maandlasten.
Bij brief van 24 april 2003 heeft de raadsman van [eiser 1] de genoemde 9 overeenkomsten met Dexia vernietigd wegens dwaling subsidiair ontbonden wegens wanprestatie. Dexia heeft op 29 januari 2003 de in het depot resterende participaties verkocht en de opbrengst op de depotrekeningen gestort.