ECLI:NL:RBSGR:2006:AV1604
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en voortvarendheid in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 13 februari 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortzetting van een maatregel van bewaring van een vreemdeling, die op dat moment verbleef op de Detentieboot Reno te Rotterdam. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.B.J. Strooij, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, dat de maatregel van bewaring had opgelegd. De openbare behandeling vond plaats op 6 februari 2006, waarbij de vreemdeling en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk in de Arabische taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eerder al was geoordeeld over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en dat het voortduren daarvan rechtmatig was bevonden. De kern van de zaak was of de voortzetting van de maatregel van bewaring rechtmatig was, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank oordeelde dat het voldoende was dat er eenmaal per maand bij de buitenlandse autoriteiten werd geïnformeerd over de lopende onderzoeken, wat voldeed aan de eisen van voortvarendheid. De rechtbank concludeerde dat de Minister uit zijn contacten met de buitenlandse autoriteiten had kunnen afleiden dat deze uniforme rappeltermijn niet tot minder resultaat zou leiden dan frequenter rappelleren.
De vreemdeling had geen overtuigende argumenten aangedragen die de noodzaak van frequenter rappelleren onderbouwden, en de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, met de conclusie dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier mr. N. Hobby, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.