ECLI:NL:RBSGR:2005:AV6309
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van adoptiekosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 december 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een man die in 2003 een kind uit China heeft geadopteerd, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had in zijn aangifte inkomstenbelasting een bedrag van € 10.843 als persoonsgebonden aftrek wegens adoptiekosten opgevoerd, inclusief € 2.586 voor kosten die verband hielden met het kindertehuis. De inspecteur had echter een deel van deze kosten niet in aftrek toegelaten, wat leidde tot een belastingaanslag op een belastbaar inkomen van € 28.419.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aan het kindertehuis betaalde bijdrage van $ 3.000 (€ 2.586) moet worden aangemerkt als procedurekosten die in mindering kunnen worden gebracht op het belastbare inkomen. De rechtbank oordeelde dat de betaling noodzakelijk was voor de adoptie en dat deze kosten niet als een vrijwillige bijdrage konden worden gekwalificeerd. Eiser had aannemelijk gemaakt dat de betaling verplicht was en dat deze kosten voor aftrek in aanmerking kwamen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en stelde het belastbare inkomen vast op € 23.247. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht van € 37 diende te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling, omdat eiser geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.