ECLI:NL:RBSGR:2005:AV1402

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/9396 BESLU
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke intrekking van ontheffing sluitingsuur horeca-inrichting en last onder dwangsom

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 23 december 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van V.O.F. [verzoekster], die een horeca-inrichting exploiteert. De burgemeester van Noordwijk had op 20 december 2005 besloten om de algemene ontheffing sluitingsuur van de horeca-inrichting tijdelijk in te trekken voor de periode van 26 december 2005 tot en met 1 januari 2006. Tevens was er een last onder dwangsom opgelegd van € 5000,- per dag dat het horecabedrijf open zou zijn in strijd met de ontheffing, met een maximum van € 25.000,-. Verzoekster heeft hiertegen op 23 december 2005 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat het bestreden besluit was genomen op basis van vermeende overtredingen van de sluitingstijden, maar dat verzoekster deze overtredingen betwistte. De voorzieningenrechter stelde vast dat het besluit op een laat tijdstip was genomen, waardoor verzoekster onvoldoende tijd had om een goed onderbouwd bezwaar in te dienen. Gezien de omstandigheden oordeelde de voorzieningenrechter dat het belang van verzoekster bij het voortzetten van haar activiteiten zwaarder woog dan het belang van verweerder bij onmiddellijke effectuering van het besluit. Daarom werd het besluit geschorst totdat er een beslissing op het bezwaarschrift zou zijn genomen.

Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 322,-, en diende de gemeente Noordwijk het door verzoekster betaalde griffierecht van € 276,- te vergoeden. De voorzieningenrechter benadrukte dat verweerder de mogelijkheid heeft om bij nieuwe overtredingen opnieuw handhavingsmaatregelen te treffen, maar dat verzoekster de gelegenheid moet krijgen om zich te verweren tegen de beschuldigingen.

Uitspraak

Voorzieningenrechter van de rechtbank ‘s-Gravenhage
sector bestuursrecht
Reg. nr. AWB 05/9396 BESLU
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:84
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening van
V.O.F. [verzoekster], gevestigd te [plaats], verzoekster,
ten aanzien van het besluit van 20 december 2005 van de burgemeester van Noordwijk, verweerder, waarbij de algemene ontheffing sluitingsuur van de door verzoekster geëxploiteerde horeca-inrichting “[verzoekster]” gevestigd aan [adres] te [plaats] tijdelijk is ingetrokken voor de periode van 26 december 2005 tot en met 1 januari 2006, en waarbij tevens een last onder dwangsom is opgelegd van € 5000,- voor elke dag dat het horecabedrijf nog open is voor bezoekers in strijd met de algemene ontheffing sluitingsuur, of tijdens de tijdelijke intrekking van die ontheffing, zulks met een maximum van € 25.000,-.
Tegen dit besluit heeft verzoekster op 23 december 2005 een bezwaarschrift ingediend. Per fax van dezelfde datum heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
Het bestreden besluit is gebaseerd op vermeende overtredingen van de aan verzoekster verleende algemene ontheffing sluitingsuur. In strijd met die ontheffing zouden op verschillende data na de verplichte sluitingstijd nog bezoekers in het café zijn aangetroffen. Verzoekster bestrijdt die overtredingen, en stelt dat op de door verweerder genoemde data alleen nog personeelsleden in de inrichting aanwezig waren.
De voorzieningenrechter overweegt dat het bestreden besluit dateert van 20 december 2005, en eerst op (donderdag) 22 december 2005 is verzonden. Het besluit is gebaseerd op overtredingen die op verschillende data, vanaf 30 september 2005, zouden zijn geconstateerd.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is op vrijdag 23 december 2005, rond het middaguur, per fax binnengekomen, nadat verzoekster nog had getracht om in overleg met verweerder tot uitstel van de effectuering van het bestreden besluit te komen.
Door deze gang van zaken is een normale beoordeling van de kwestie niet goed mogelijk. Verweerder heeft dit besluit op een dusdanig laat tijdstip genomen en (vooral) verzonden, dat verzoekster in feite de mogelijkheid is ontnomen om daartegen nog een goed onderbouwd bezwaar- en verzoekschrift in te dienen. En ook de voorzieningenrechter is niet in staat om de zaak op zo’n korte termijn (op vrijdagmiddag voor het Kerstweekend) nog goed te bekijken, laat staan een zitting te houden. Niet valt in te zien waarom verweerder zijn besluit niet eerder heeft genomen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster, voor wie het bestreden besluit onmiskenbaar schade zal opleveren, hiervan niet de dupe mag worden. Het staat verweerder vrij om, als hij van mening is dat verzoekster zich niet aan de regels houdt, maatregelen te nemen, doch hij dient belanghebbenden wel de gelegenheid te bieden om daartegen volgens de geldende procedures in rechte op te komen.
Terzijde merkt de voorzieningenrechter nog op dat zich bij de toegezonden stukken geen op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van de politie bevindt, waaruit duidelijk kan worden afgeleid dat verzoekster zich inderdaad niet heeft gehouden aan de verplichte sluitingstijden.
Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van verweerder bij onmiddellijke effectuering van het bestreden besluit dient te wijken voor het bedrijfseconomische belang van verzoekster.
Het besluit zal dan ook worden geschorst hangende de bezwaarprocedure.
Dit neemt niet weg dat het verweerder vrijstaat om bij onverhoopte (nieuwe) overtredingen opnieuw handhavingsmaatregelen te treffen. De omstandigheid dat bij verweerder nog een bezwaarschrift tegen het nu bestreden besluit in behandeling is, en dat dit besluit is geschorst, ontneemt verweerder die bevoegdheid niet. Verzoekster wordt dan ook dringend in overweging gegeven om zich stipt aan de verleende ontheffing te houden, en geen aanleiding te geven tot mogelijke misverstanden omtrent de vraag of zich nog bezoekers in de inrichting bevinden na de verplichte sluitingstijd.
Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met deze procedure heeft moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op een bedrag van € 322,- waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van een verzoekschrift in een zaak van gemiddeld gewicht.
Beslissing.
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Treft de voorlopige voorziening dat verweerders besluit van 20 december 2005 wordt geschorst tot en met 6 weken na de datum van de beslissing op het bezwaarschrift;
Veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 322,- onder aanwijzing van de gemeente Noordwijk die dit bedrag aan verzoekster dient te vergoeden;
Gelast dat de gemeente Noordwijk aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht, te weten € 276,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. C.J. Waterbolk, als voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2005 in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.W.W. Koppe.
Voor eensluidend afschrift,
de griffier van de rechtbank 's-Gravenhage
Verzonden op: