ECLI:NL:RBSGR:2005:AU7652
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.P. Nieuwenhuis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van vrijheidsbeperkende maatregelen op basis van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak gaat het om de beoordeling van vrijheidsbeperkende maatregelen die zijn opgelegd aan eisers, een Syrische familie, op basis van de artikelen 54 en 56 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 2 september 2005 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin de eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde de heer H. Swart, in beroep zijn gekomen tegen de maatregelen die hen zijn opgelegd. De maatregelen zijn opgelegd omdat eisers volgens de verweerder geen rechtmatig verblijf hebben en de openbare orde in het geding zou zijn, aangezien zij niet voldaan hebben aan hun verplichting om Nederland uit eigen beweging te verlaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers zich niet in het Vertrekcentrum Ter Apel bevinden, maar dat de beschikkingen waarin de maatregelen zijn opgelegd nog steeds van kracht zijn. Dit betekent dat de maatregelen niet feitelijk ten uitvoer worden gelegd, maar dat dit niet afdoet aan het belang van de beoordeling van de beroepen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de beroepen beoordeeld en geconcludeerd dat de eisers, ondanks hun afwezigheid in het Vertrekcentrum, nog steeds belang hebben bij de beoordeling van hun beroep.
Eisers hebben aangevoerd dat zij niet terug kunnen naar hun land van herkomst vanwege de dreiging voor hun leven en dat hun kind last heeft van spanningen door de situatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze argumenten onvoldoende zijn om de gronden van de opgelegde maatregelen te betwisten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verweerder terecht heeft besloten om de maatregelen op te leggen en heeft de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Nieuwenhuis en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. K.M. Dijkman als griffier.