ECLI:NL:RBSGR:2005:AU6897

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/48727
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.G.M. Buys
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van vreemdeling na brand in detentiecentrum Schiphol en voortvarendheid van uitzetting

In deze zaak gaat het om de maatregel van bewaring die aan een Bulgaarse vreemdeling is opgelegd in het kader van zijn uitzetting. De vreemdeling heeft aangevoerd dat hij na de brand in het detentiecentrum Schiphol op 27 oktober 2005 geen adequate medische zorg heeft ontvangen en dat de verweerder onvoldoende voortvarend handelt in zijn uitzetting. De rechtbank heeft op 21 november 2005 uitspraak gedaan en geoordeeld dat er voldoende voortvarendheid is in de uitzettingsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling, indien hij vrijwillig zou willen vertrekken, dit zo spoedig mogelijk kan doen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vreemdeling in het bezit is van een geldig paspoort, wat zijn vertrek kan bespoedigen. De rechtbank heeft de verklaringen van de vreemdeling over de medische zorg en de aanwezigheid van een arts tijdens het intakegesprek in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat de verweerder voldoende heeft gedaan om de belangen van de vreemdeling te waarborgen. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen gronden gevonden om de maatregel van bewaring op te heffen, noch om schadevergoeding toe te kennen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. Buys, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
zittinghoudende te Utrecht
Reg.nr.: AWB 05/48727 VRONTN
UITSPRAAK op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd, althans zich noemende:
A, geboren op [...] 1975, van Bulgaarse nationaliteit, eiser,
verblijvende in het detentiecentrum te Zeist,
gemachtigde: mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht,
tegen een besluit van
de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder,
gemachtigde: mr. F. Boone, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag.
1. INLEIDING
Verweerder heeft op 21 oktober 2005 aan eiser met het oog op de uitzetting de maatregel van bewaring ex artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw opgelegd.
Eiser heeft hiertegen op 1 november 2005 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Ingevolge artikel 94, eerste lid, Vw strekt dit beroep tevens tot toekenning van schadevergoeding.
Het geding is behandeld ter zitting van 14 november 2005. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.
2. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 94, vierde lid, Vw verklaart de rechtbank het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan, indien zij van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de maatregel van bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij na de brand op Schiphol thans nog geen adequate medische zorg dan wel de noodzakelijke psychiatrische hulp heeft ontvangen. Voorts heeft eiser gesteld dat verweerder niet voortvarend heeft gehandeld en dat het ontbreekt aan zicht op uitzetting. Aangezien eiser beschikt over een geldig Bulgaars paspoort had hij binnen enkele dagen uitgezet kunnen zijn. Ten slotte heeft eiser gesteld dat het van onevenredige hardheid getuigt om hem terug te sturen omdat in zijn land van herkomst geen garantie op behandeling is. Hij verwijst in dit verband naar de motie Lambrechts van 10 november 2005.
Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank overweegt als volgt.
Niet bestreden is dat de procedure leidend tot de inbewaringstelling en de wijze van tenuitvoerlegging van de bewaring in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten.
Niet in geschil is dat eiser niet rechtmatig in Nederland verblijft.
Voorts zijn de rechtbank geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan de bewaring onrechtmatig moet worden geacht. De gronden van de maatregel van bewaring zijn niet bestreden.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en acht hiertoe het volgende van belang. Vanwege de brand op Schiphol op 27 oktober 2005 is het vertrek van eiser opgeschort. Op 10 november 2005 heeft verweerder meegedeeld dat de uitzettingshandelingen hervat zullen worden. Op vrijdag 11 november 2005 heeft verweerder deze mededelingen genuanceerd in die zin dat slachtoffers van de brand niet uitgezet zullen worden zolang zij nog niet zijn gehoord in verband met het onderzoek door de Onderzoeksraad voor veiligheid. Op maandag 14 november 2005, ter zitting, heeft verweerder meegedeeld dat het voor eiser vóór het uitbreken van de brand steeds mogelijk is geweest om aan te geven dat hij vrijwillig wenste te vertrekken. Ook thans is het nog immer mogelijk om vrijwillig te vertrekken. Indien slachtoffers van de brand zoals eiser, afkomstig uit de blokken J en K van het uitzetcentrum Schiphol, middels een verklaring aangeven vrijwillig te willen vertrekken dan zal verweerder dit vertrek zo spoedig mogelijk faciliteren. Voor zover nodig zal eiser met voorrang worden gehoord in het kader van het onderzoek naar de brand. De rechtbank acht in dit verband van belang dat de omstandigheid dat eiser in het bezit is van een geldig Bulgaars paspoort het vertrek kan bespoedigen. De verwijzing door eiser naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2005 (AWB 05/48801) volgt de rechtbank niet gelet op de hiervoor vermelde sinds de genoemde uitspraak, gewijzigde omstandigheden.
Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de toepassing noch tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring ten aanzien van eiser in strijd zijn met de Vw. Evenmin is gebleken dat bij afweging van alle daarbij betrokken belangen de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank acht hiertoe van belang dat eiser ter zitting heeft verklaard dat hij een intakegesprek heeft gehad waarbij op zijn uitdrukkelijk verzoek een arts aanwezig was. Voorts heeft verweerder ter zitting meegedeeld dat eiser op 14 november 2005 nog een gesprek heeft gehad met een psycholoog. Eiser heeft bevestigd dat hij het genoemde gesprek heeft gehad echter hij wist niet dat die persoon een psycholoog was. Verweerder heeft ter zitting verwezen naar de brief van de minister van 1 november 2005 waarin staat dat elke overlevende van de brand een intakegesprek heeft gehad om te beoordelen welke medische zorg iemand nodig heeft. Verweerder heeft tevens aangevoerd dat na telefonisch onderhoud met het detentiecentrum te Zeist is gebleken dat eiser onder behandeling is van een psycholoog.
Het beroep dient derhalve ongegrond verklaard te worden. De opheffing van de maatregel van bewaring wordt niet bevolen. Gelet hierop bestaat evenmin grond voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen.
Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken.
3. BESLISSING
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond;
wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. Buys, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en uitgesproken in het openbaar op 21 november 2005, in tegenwoordigheid van mr. A. Bouteibi, als griffier.
de griffier
de rechter
afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Ingevolge artikel 95 Vw staat tegen deze uitspraak binnen een week na de dag van bekendmaking hiervan voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag. Het beroepschrift dient één of meer grieven tegen deze uitspraak te bevatten.