ECLI:NL:RBSGR:2005:AU6478
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.J. Knol
- H.M.D. de Jong
- W.J. Don
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte wegens onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 18 november 2005 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor feiten die in de dagvaarding waren vermeld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het primair en subsidiair telastgelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank het bewijs heeft gewogen aan de hand van de verklaringen van getuigen en het onderzoek ter terechtzitting. Een belangrijke getuige, die op 20 september 2005 bij de rechter-commissaris had verklaard, gaf aan dat hij op 9 februari 2005 vrijwillig met de verdachte en zijn medeverdachten was meegegaan, omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor de aflossing van zijn schuld. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Echter, de rechtbank heeft, na het horen van de argumenten van de raadsman en de officier van justitie, besloten dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Dit vonnis is een voorbeeld van hoe de rechtbank zorgvuldig omgaat met de bewijsvoering en de rechten van de verdachte in het strafproces.