ECLI:NL:RBSGR:2005:AU6043
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake exploitatievergunning recreatie-inrichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 oktober 2005 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een vergunning had aangevraagd voor de exploitatie van een recreatie-inrichting. De aanvraag was op 8 april 2005 afgewezen door de burgemeester, en het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd op 1 augustus 2005 ongegrond verklaard. De verzoeker heeft vervolgens op 14 september 2005 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2005 is de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaten, verschenen. De burgemeester werd vertegenwoordigd door twee ambtenaren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker de recreatie-inrichting momenteel exploiteert zonder de vereiste vergunning en dat hij niet van plan is deze exploitatie te staken. De burgemeester heeft aangegeven dat, indien de verzoeker niet vrijwillig sluit, er bestuursdwang overwogen zal worden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigt, aangezien er nog geen bestuursdwangbesluit is genomen. Het feit dat de verzoeker zonder vergunning exploiteert, staat niet in de weg aan de voortzetting van de exploitatie zolang er geen handhavingsmaatregelen zijn getroffen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank streeft ernaar het beroep op korte termijn te behandelen.