ECLI:NL:RBSGR:2005:AU6027
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- J. Recourt
- Rechtspraak.nl
Omzetting van bewaringsgrond in vreemdelingenrechtelijke procedure na brand in detentiecentrum Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 november 2005 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de vrijheidsontneming van eiser, een Iraanse vreemdeling, die in bewaring was gesteld op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser was betrokken bij een brand in het detentiecentrum Schiphol-Oost, die plaatsvond in de nacht van 26 op 27 oktober 2005. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie had de geplande uitzetting van eiser op 28 oktober 2005 geannuleerd vanwege deze brand, en besloot de gedwongen uitzettingen van alle betrokken vreemdelingen op te schorten in afwachting van de uitkomsten van een onderzoek door de technische recherche.
De rechtbank oordeelde dat de bewaringsgrond van artikel 59, tweede lid, Vw 2000 onder bepaalde omstandigheden kan worden omgezet in artikel 59, eerste lid, Vw 2000, vooral wanneer er aanwijzingen zijn dat de vreemdeling zich aan uitzetting zal onttrekken. In dit geval was er echter onduidelijkheid over de spoedige uitzetting van eiser, aangezien de minister had aangegeven dat de uitkomst van het onderzoek afgewacht moest worden. De rechtbank concludeerde dat de omzetting van de bewaringsgrond in dit geval niet gerechtvaardigd was, en dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, beval de opheffing van de bewaring ingaande 9 november 2005, en kende eiser een schadevergoeding toe van € 630,-- voor de onterecht ondergane vrijheidsontneming. Daarnaast werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,--. Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Recourt, voorzitter, en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.