ECLI:NL:RBSGR:2005:AU5913
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de maatregel van bewaring van een vreemdeling na annulering van vlucht door brand
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die op grond van artikel 59, lid 2, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in bewaring was gesteld. Eiser, van Sierra Leoonse nationaliteit, was in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting. Op de eerste dag van de inbewaringstelling had verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, een vlucht aangevraagd, maar deze werd geannuleerd vanwege een brand in het Uitzetcentrum Schiphol. De rechtbank oordeelde dat de voortduring van de bewaring in deze bijzondere omstandigheden niet gerechtvaardigd was, vooral omdat eiser tot de zitting geen noodzakelijke medische zorg had ontvangen en er onduidelijkheid bestond over de mogelijkheid van een nieuwe vlucht.
De rechtbank overwoog dat het belang van eiser bij opheffing van de bewaring groter was dan het belang van verweerder bij voortduring van de maatregel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring per datum van uitspraak. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar verweerder werd wel veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in vreemdelingenzaken, vooral in situaties waarin de gezondheid van de betrokken vreemdeling in het geding is.
De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in het openbaar en de griffier, mr. C.G.J.M. Moison, was aanwezig. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor inbewaringstelling en de rechten van vreemdelingen onder de Vreemdelingenwet 2000 verduidelijkt.