ECLI:NL:RBSGR:2005:AU5057
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van der Burg
- M. de Graaff
- J. van Daalen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in cocaïnehandelzaak door gebrek aan bewijs
Op 26 oktober 2005 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de handel in cocaïne. De zaak kwam ter terechtzitting op 12 oktober 2005, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J.W. de Water, aanwezig was. De officier van justitie, mr. Steen, eiste een gevangenisstraf van 12 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest, en kondigde aan een ontnemingsvordering te willen indienen op een later moment.
De rechtbank heeft de telastlegging van de officier van justitie zorgvuldig overwogen. Ondanks aanwijzingen in het dossier die de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnehandel suggereerden, ontbraken er voldoende bewijsmiddelen om deze beschuldigingen wettig en overtuigend te staven. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de hem ten laste gelegde feiten, die onder andere betrekking hadden op de handel in cocaïne.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet was aangetoond dat hij deze had begaan. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter A. van der Burg, met de rechters M. de Graaff en J. van Daalen, en in aanwezigheid van griffier Van den Bosch. De uitspraak markeert een belangrijk moment in de rechtsgang, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling.