ECLI:NL:RBSGR:2005:AU4704
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake boete Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 12 september 2005 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een eenmanszaak vertegenwoordigd door mr. S.C. Beele, had bezwaar gemaakt tegen een boete van € 11.000,- die was opgelegd door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Verzoeker stelde dat hij de boete niet kon betalen en dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de betalingstermijn van zes weken na 15 juli 2005 verstrijkt. Hij voerde aan dat het niet betalen van de boete zou leiden tot een verhoging van het bedrag door aanmaningskosten en dat hij in een acute financiële noodsituatie zou komen te verkeren.
De voorzieningenrechter overwoog dat het belang van de verweerder, dat gericht is op effectieve handhaving van de Wav, in beginsel zwaarder weegt dan het belang van verzoeker om de boete niet te betalen totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen. Verzoeker had geen bewijsstukken overgelegd die zijn financiële positie onderbouwden, waardoor niet kon worden vastgesteld dat betaling van de boete tot een acute noodsituatie zou leiden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van verzoeker geen spoedeisendheid had en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter wees het verzoek af en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de handhaving van de wetgeving omtrent illegale tewerkstelling en de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden verleend.