ECLI:NL:RBSGR:2005:AU3567
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H. Gorter
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verblijfsvergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard en medische behandeling
In deze zaak heeft eiser, een Joegoslavische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard, vóór de inwerkingtreding van de Leemtewet. Eiser heeft zich beroepen op het driejarenbeleid, verblijf bij zijn partner en medische redenen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, niet voldoende heeft getoetst aan de medische omstandigheden van eiser. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag van eiser niet correct is beoordeeld, omdat verweerder niet heeft gekeken naar de medische behandeling die eiser nodig heeft, ondanks dat er medische informatie is overgelegd die de noodzaak van behandeling aantoont. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft ook aangevoerd dat hij al zeven jaar in procedure zit en dat hij is ingeburgerd, wat volgens hem aanleiding zou moeten zijn om een verblijfsvergunning te verlenen. De rechtbank is van oordeel dat de verweerder in redelijkheid geen aanleiding heeft gezien om van het beleid af te wijken, maar dat de medische situatie van eiser onvoldoende is onderzocht. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om binnen zes weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.