ECLI:NL:RBSGR:2005:AU3058
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van bezwaar tegen voorgenomen uitzetting en recht op bijwonen strafzaak
In deze zaak verzoekt de verzoeker, A, geboren in 1970 en van Surinaamse nationaliteit, om een voorlopige voorziening in het kader van zijn bezwaar tegen de voorgenomen uitzetting op 13 september 2005. De verzoeker wil de behandeling van zijn hoger beroep in een strafrechtelijke procedure op 14 oktober 2005 bijwonen. De voorzieningenrechter, mr. J. Ebbens, oordeelt dat het belang van de verzoeker om zijn strafzaak bij te wonen zwaarder weegt dan het belang van de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, bij een spoedige uitzetting. De voorzieningenrechter wijst erop dat de verweerder geen duidelijkheid heeft gegeven over de mogelijkheid voor de verzoeker om zijn strafzaak na terugkeer in Suriname bij te wonen. Dit gebrek aan duidelijkheid, samen met het feit dat de verzoeker in het bezit is van een paspoort en er dagelijkse vluchten naar Paramaribo zijn, leidt tot de conclusie dat de uitzetting van de verzoeker niet kan doorgaan totdat er meer duidelijkheid is over zijn situatie.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de verzoeker een groot belang heeft bij het bijwonen van zijn strafzaak en dat de verweerder in het verleden toezeggingen heeft gedaan over dergelijke situaties. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en verbiedt de verweerder om de verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat er duidelijkheid is over de mogelijkheid om zijn strafzaak bij te wonen. Tevens wordt de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker en moet de Staat der Nederlanden het griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan op 12 september 2005, in aanwezigheid van de griffier, mr. M.L. Bressers.