ECLI:NL:RBSGR:2005:AU2747
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Dam
- A.W. Spee
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van gezamenlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak staat de vraag centraal of het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind gehandhaafd moet blijven. De rechtbank heeft in haar beschikking van 1 september 2005 geoordeeld dat het voortduren van het gezamenlijk gezag geen onaanvaardbaar risico voor de minderjarige met zich meebrengt. De communicatie tussen de ouders is slecht, maar er zijn geen aanwijzingen dat zij niet in staat zijn om afspraken te maken. De rechtbank benadrukt het belang van communicatie tussen de ouders voor het slagen van de omgangsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige de komende drie maanden één zaterdagochtend per week bij haar vader zal zijn, waarna de omgangsregeling geleidelijk zal worden uitgebreid. De rechtbank heeft ook de zorgen van de vader over de opvoedingssituatie van de minderjarige gehoord, maar oordeelt dat de omgang met de vader in het belang van de minderjarige is. De moeder heeft haar verzoek tot eenhoofdig gezag gehandhaafd, maar de rechtbank wijst dit af, omdat het gezamenlijk gezag noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft de ouders verwezen naar hun raadslieden voor communicatie over de omgangsregeling, gezien het geheime adres van de moeder en de voorgeschiedenis van de partijen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.