ECLI:NL:RBSGR:2005:AU1422
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot intrekking van schorsingsbesluit en beëindiging lidmaatschap binnen de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, hebben eisers, bestaande uit de Afdeling Oegstgeest/Sassenheim van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren en drie individuele leden, een kort geding aangespannen tegen de Landelijke vereniging. De eisers vorderden onder andere dat de Landelijke vereniging hen zou verplichten om een schorsingsbesluit van 16 juni 2005 in te trekken en rectificaties te plaatsen in diverse media. De eisers stelden dat het schorsingsbesluit onterecht was genomen, omdat er geen sprake zou zijn van onbehoorlijk bestuur en de Afdeling financieel gezond was.
De Landelijke vereniging voerde verweer en stelde dat de eisers niet ontvankelijk waren in hun vorderingen, omdat de bestuursleden die de opdracht tot het aanhangig maken van het kort geding hadden gegeven, geschorst waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers inderdaad niet rechtsgeldig waren vertegenwoordigd en verklaarde de Afdeling niet-ontvankelijk in haar vorderingen. De rechter concludeerde dat de schorsing van de bestuursleden door de Landelijke vereniging gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden waaronder de schorsing was opgelegd. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van het geding.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van goede vertegenwoordiging binnen verenigingen en de gevolgen van onbehoorlijk bestuur. De rechter bevestigde dat de schorsing de toets der kritiek kon doorstaan en dat er geen reden was voor intrekking van de besluiten tot beëindiging van het lidmaatschap. De uitspraak werd gedaan op 23 augustus 2005.