ECLI:NL:RBSGR:2005:AU1289

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/900111-05
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Wijnnobel - van Erp
  • Hoek
  • Ju
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op casino met geweld en bedreiging

Op 15 augustus 2005 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte Y. A.A., die beschuldigd werd van het overvallen van een casino. De overval vond plaats in samenwerking met een ander, waarbij de verdachte met geweld en onder bedreiging van een vuurwapen, of een voorwerp dat daarop leek, een geldbedrag uit de kassa en de kluis van het casino heeft weggenomen. Een medewerker van het casino raakte hierbij licht gewond. De rechtbank oordeelde dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn. De rechtbank benadrukte de ernstige gevolgen van dergelijke overvallen voor de slachtoffers en de samenleving, en oordeelde dat de verdachte enkel oog had voor zijn eigen financieel gewin.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een voorlichtingsrapport van de reclassering, waarin werd geconcludeerd dat er gevaar bestaat voor recidive zonder hulp en toezicht. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Van deze straf werd 6 maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. De rechtbank heeft de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar oordeel betrokken. De verdachte had eerder al verschillende vermogensdelicten gepleegd, wat ook in de strafmaat is meegewogen. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde en de verdachte strafbaar, en sprak hem vrij van hetgeen meer of anders was telastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900111-05
rolnummer 0004
's-Gravenhage, 15 augustus 2005
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Y. A.A.],
geboren te [geboorteplaats] (Djibouti) op [geboortedatum],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Noordsingel" te Rotterdam.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 01 augustus 2005.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr M. Kalle, advocaat te Goes, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Kamps heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, in samenwerking met een ander, een casino overvallen. Hij heeft met geweld en onder bedreiging van een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten aanzien van een van de medewerkers van het casino een aan het casino toebehorend geldbedrag uit de kassa en de kluis weggenomen. Deze medewerker is hierdoor licht gewond geraakt.
Zulke berovingen veroorzaken bij de slachtoffers daarvan veelal gevoelens van onveiligheid en brengen in de samenleving grote onrust teweeg. Voorts leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde ondervinden. Verdachte is aan deze gevolgen volledig voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor eigen (financieel) gewin.
Op dit bijzonder ernstige feit dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal echter een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier gevorderd; hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte over specifieke informatie van het casino beschikte, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een voorbereide overval.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op 07 juli 2005 omtrent verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport opgemaakt en ondertekend door E.E. Pols, reclasseringsmedewerker.
De rapporteur komt in het rapport tot de conclusie dat er gevaar bestaat dat verdachte, zonder hulp en steun, zal recidiveren en acht toezicht van de reclassering noodzakelijk.
De rechtbank neemt voormelde conclusie en advies over en maakt die tot de hare.
De rechtbank heeft voorts in haar oordeel betrokken het verdachte betreffend Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 03 februari 2005 waaruit blijkt dat verdachte in 2001 is veroordeeld voor verschillende vermogensdelicten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 14d, 47, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan zijn mededader, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 03 februari 2005,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 04 februari 2005,
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Wijnnobel - van Erp, voorzitter,
Hoek en Ju, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Van de Vrede, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2005.