RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900357-05
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 15 augustus 2005
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de en zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[M. S.],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum],
adres: [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 01 augustus 2005.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr drs. W.M. Hollenberg, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Kamps heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere reclasseringscontact.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, in samenwerking met een ander, een casino overvallen. Hij heeft met geweld en onder bedreiging van een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten aanzien van een van de medewerkers van het casino een aan het casino toebehorend geldbedrag uit de kassa en de kluis weggenomen. Deze medewerker is hierdoor licht gewond geraakt.
Zulke berovingen veroorzaken bij de slachtoffers daarvan veelal gevoelens van onveiligheid en brengen in de samenleving grote onrust teweeg. Voorts leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde ondervinden. Verdachte is aan deze gevolgen volledig voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor eigen (financieel) gewin.
Op dit bijzonder ernstige feit dient te worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank zal echter een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier gevorderd; hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte over specifieke informatie van het casino beschikte, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een voorbereide overval.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op 23 juni 2005 omtrent verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport opgemaakt en ondertekend door P. Backus, reclasseringswerker.
De rapporteur geeft in het rapport aan dat verdachte een jongen is die de nodige gebeurtenissen heeft meegemaakt. De rapporteur overweegt dat het opvallend is dat deze labiele jongen een dergelijk delict heeft gepleegd en acht psychologische rapportage geïndiceerd.
Hoewel de rechtbank het uitbrengen van een dergelijke rapportage niet noodzakelijk heeft geacht, is de rechtbank wel van oordeel dat een verplicht reclasseringscontact, in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf, geïndiceerd is.
De rechtbank heeft voorts in haar oordeel betrokken het verdachte betreffend Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 28 april 2005 waaruit blijkt dat verdachte in 2002 een transactie aangeboden heeft gekregen ter zake van een winkeldiefstal.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 14d, 47, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan zijn mededader, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 26 april 2005,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 29 april 2005,
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Wijnnobel - van Erp, voorzitter,
Hoek en Ju, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Van de Vrede, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2005.