ECLI:NL:RBSGR:2005:AT9957

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/1381 WWB
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

Op 1 maart 2005 heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 26 januari 2005 was genomen. Eiser werd bij aangetekende brief van 20 april 2004 voor de tweede keer gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 37,--. In deze brief werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken na de dagtekening van de brief op de rekening van de rechtbank moest zijn bijgeschreven. Eiser heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid, en de brief werd op 19 mei 2005 als onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de betaling van het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen omstandigheden kunnen vaststellen die erop wijzen dat eiser redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk en openbaar uitgesproken op 27 mei 2005, in aanwezigheid van de griffier P. den Heijer-Keus. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank ‘s-Gravenhage
sector bestuursrecht
tweede afdeling, enkelvoudige kamer
Reg.nr. AWB 05/1381 WWB
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:54
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij schrijven van 1 maart 2005, bij de rechtbank ingekomen op
4 maart 2005, heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 26 januari 2005.
Motivering
Eiser is voor het door hem ingestelde beroep € 37,-- aan griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van het beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Eiser is bij aangetekende brief van 20 april 2004 voor de tweede maal op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na dagtekening van deze brief moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid niet binnen de termijn gebruik is gemaakt, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Deze brief is op 19 mei 2005 als onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd waarbij is vemeld dat eiser niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt dit poststuk af te halen aan het postkantoor.
Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de rechtbank bijgeschreven en evenmin binnen die termijn ter griffie gestort.
Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.
Aldus gegeven door mr. C.J. Waterbolk en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2005, in tegenwoordigheid van de griffier P. den Heijer-Keus.
Voor eensluidend afschrift,
de griffier van de rechtbank 's-Gravenhage,
Verzonden op: