RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 6 juni 2005,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 05/435 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stikker. com B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur : mr. W. Taekema,
advocaten: mrs. R. Hermans en R.E. Ebbink te Amsterdam,
tegen:
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
Nokia Corporation,
gevestigd te Espoo, Finland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nokia Nederland B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
gedaagden,
procureur: mr. W. Pors.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 23 mei 2005 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Eiseres, hierna: 'Stikker', is een klein internetbedrijf dat zich bezighoudt met het instandhouden op internet van een door de oprichters bedacht systeem voor het retourneren van gevonden voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar.
1.2. Gedaagde sub 1 is een multinationaal bedrijf, bekend vanwege haar mobiele telefoons. Gedaagde sub 2 is de Nederlandse dochteronderneming van Nokia Corporation. Gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als 'Nokia'.
1.3. Eind 2003 is Stikker begonnen met de ontwikkeling van een systeem waarmee met gebruikmaking van de faciliteiten van het internet namaakproducten van echte producten kunnen worden onderscheiden.
1.4. Naar aanleiding van berichten in de pers over acties van Nokia tegen nabootsingen van oplaadbare batterijen voor haar mobiele telefoons heeft Stikker in december 2003 contact opgenomen met Nokia en haar laten weten een concept te hebben ontwikkeld voor de bestrijding van namaak, dat voor Nokia interessant zou kunnen zijn.
1.5. Nokia heeft daarop bij e-mail van 14, respectievelijk 16 januari 2004, gereageerd door onder meer mede te delen dat zij bezig was met de bestudering van methodes tot bescherming, respectievelijk zich bereid te verklaren zich over het door Stikker ontwikkelde programma te laten voorlichten, op vrijblijvende basis.
1.6. Stikker en Nokia hebben op 29 januari 2004, respectievelijk 16 februari 2004 de standaard Non-Disclosure Agreement (NDA) van Nokia ongewijzigd ondertekend. Volgens artikel 13 van de NDA is Fins recht van toepassing en dienen geschillen aan het "Arbitration Committee of the Central Chamber of Commerce of Finland" te worden voorgelegd. Voorts gaat het in dit verband met name om artikel 6 dat, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
"6. The foregoing obligations shall not apply to any Information which
(a) is in the public domain at the time of disclosure or later becomes part of the public domain through no fault of the Receiving Party;
(..........)
(d) was independently developed (by personnel having no access to the Information) by the Receiving Party as proven by the written records of the Receiving Party.
For the purpose of the foregoing exceptions, disclosures which are specific, e.g. as to engineering and design practices and techniques, products, software, operating parameters, etc. shall not be deemed to be within the foregoing exceptions merely because they are embraced by general disclosures which are in the public domain or in the possession of the Receiving Party. In addition, any combination of features shall not be deemed to be within the foregoing exceptions merely because individual features thereof are in the public domain or in the possession of the receiving Party, but only if the combination itself and its principle of operation are in the public domain or in the possession of the receiving Party."
1.7. Begin maart 2004 heeft Stikker een internationale octrooiaanvraag ingediend, strekkende tot bescherming van bepaalde aspecten van het door haar uitgevonden concept voor de identificatie van namaakproducten. Deze aanvraag is nog niet openbaar.
1.8. Op 19 maart 2004 heeft Stikker bij Nokia in Helsinki een presentatie van het door haar ontwikkelde systeem gegeven. Kort gezegd, heeft dit systeem de volgende kenmerken:
a. gebruik van een unieke code (per batterij);
b. de code is in eerste instantie verborgen (door een kraslaag);
c. de code kan worden geverifieerd via internet of SMS;
d. bij andermaal invoeren van een op zich geldige code wordt de gebruiker gevraagd of hij die code zelf heeft ontbloot.
1.9. Aansluitend heeft tussen eind maart en eind april 2004 correspondentie per email plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Stikker en Nokia over de presentatie van 19 maart 2004, waarbij tevens de presentatie zelf per mail mee is gezonden.
1.10. Op 15 december 2004 heeft Nokia in de pers een nieuw programma aangekondigd voor de bestrijding van namaak Nokia batterijen.
1.11. Stikker heeft Nokia bij e-mail van 31 december 2004 laten weten overleg te willen over de voorwaarden van het gebruik van haar programma en heeft haar vervolgens bij gebrek aan een reactie middels haar advocaat laten weten dat zij in strijd handelt met de afspraken van de NDA.
2. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
Stikker vordert - na wijziging van eis bij akten van 18 mei 2005 en 23 mei 2005-,zakelijk weergegeven:
primair:
gedaagde sub 1 te veroordelen tot betaling aan Stikker van een bedrag van € 200.000,-- en beide gedaagde beiden hoofdelijk, des dat de één betaald hebbende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Stikker van een bedrag van € 5.000,-- ;
en voor het geval deze vordering wordt afgewezen:
gedaagde sub 1 te veroordelen tot betaling aan Stikker van een bedrag van € 40.000,-- en beide gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaald hebbende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Stikker van een bedrag van € 40.000,--.
Daartoe voert Stikker het volgende aan.
Nokia heeft in de periode van 15 december 2004 tot 21 april 2005 in strijd met de NDA gehandeld door gebruik te maken van door Stikker aan haar verstrekte informatie. Stikker heeft als gevolg daarvan schade geleden. Nokia dient deze schade te vergoeden. Stikker heeft een spoedeisend belang bij uitkering van een voorschot op die schade aangezien zij een beginnend bedrijf is en een faillissement voorkomen moet worden. Het entameren van een arbitrage procedure in Finland is voor haar thans te kostbaar.
Nokia heeft verder in de aanloop naar dit kort geding onvoldoende voortvarendheid betracht en pas op een zeer laat moment haar beroep op de uitzonderingsgronden uit de NDA onderbouwd, hetgeen een afzonderlijke schending van de NDA oplevert. Nokia dient daarom de door Stikker onnodig gemaakte en sterk opgelopen kosten van rechtsbijstand over de periode van 12 januari 2005 tot 23 mei 2005 te betalen. Gedurende deze periode heeft Stikker in verband met haar oorspronkelijke primaire vordering (aanvankelijk heeft Stikker een verbod van het gebruik van informatie over haar programma gevorderd) onnodig hoge advocaatkosten moeten maken, aldus nog altijd Stikker.
Nokia voert onder meer als verweer aan dat de Nederlandse kort geding rechter niet bevoegd is om over deze zaak te oordelen, dat Nokia niets te verwijten valt aangezien zij haar eigen systeem heeft ontwikkeld zonder enige ontlening aan het systeem van Stikker (verwijzend naar artikel 6 sub d NDA), terwijl Stikker's systeem ook reeds openbaar bekend was ten tijde van het begin van het gebruik door Nokia. Daarbij komt volgens Nokia dat één van de kenmerken van het systeem van Stikker door haar niet wordt toegepast Voor het betalen van schadevergoeding wordt door Nokia dan ook geen aanleiding gezien, waarvoor bovendien dit kort geding niet geschikt zou zijn, aldus nog altijd Nokia.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Nadat Stikker aanvankelijk een verbod vorderde, rest thans de vraag ter beoordeling of een voorschot op schadevergoeding vanwege door Nokia beweerdelijke gepleegde wanprestatie met betrekking tot de geheimhoudingsovereenkomst (NDA) gerechtvaardigd is. Stikker heeft in dat verband erkend dat het door haar gepresenteerde concept wordt geopenbaard in D4 (WO 2005/036504 A1 op naam van Sata Farbspritztechnik GmbH & Co.KG te Kornwestheim, Duitsland), welk document op 21 april 2005 is gepubliceerd zodat het vanaf dat moment volgens artikel 6 onder a NDA aan Nokia vrijstond de informatie te gebruiken. De primaire vordering richt zich daarom thans op schadevergoeding voor de periode van 15 december 2004 tot 21 april 2005. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
3.2. Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van toewijzing van geldvorderingen in kort geding terughoudendheid op zijn plaats (vgl. laatstelijk HR 28 mei 2004, NJ 2004, 602). Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is - hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter, of in dit geval: het overeengekomen scheidsgerecht, haar zal toewijzen -, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
3.3. Het hierboven geformuleerde criterium toepassend, is de voorzieningenrechter van oordeel dat toewijzing van een voorschot op de schadevergoeding zoals door Stikker zowel primair gevorderd het kader van dit kort geding te buiten gaat. Hierbij zijn de volgende omstandigheden in aanmerking genomen.
3.4. Inmiddels wordt ook door Stikker toegegeven dat een aanzienlijk deel van hetgeen zij aan Nokia heeft gepresenteerd reeds door Nokia zelf was ontwikkeld in het kader van het zogenaamde "Britney-project" uit november 2003. In feite gaat het thans vooral om de vraag of Nokia, zoals zij stelt, zelfstandig (en nadien) op het idee is gekomen om, in het geval van een op zich juiste maar eerder al ingevoerde code, de gebruiker te adviseren wat te doen al naar gelang of hij wel of niet de code zelf heeft ontbloot (vgl. r.o. 1.8, kenmerk d). Het gaat hierbij om de volgende tekst op Nokia's website: "If you uncovered the 20-digit code yourself and this is the first time you have submitted the code for authentication, please see further steps>>", waarbij de onderstreepte tekst een link vormt naar een pagina met verdere uitleg. Nokia beroept zich ook wat betreft dit element op de uitzondering van artikel 6 onder d NDA. Nokia heeft ter onderbouwing van dat beroep een verklaring overgelegd van haar werknemer [werknemer] die betrokken was bij de ontwikkeling van de "web front end interface" van het betreffende deel van de Nokia website. De inhoud van die verklaring (kort gezegd dat ook dit deel door de desbetreffende werkgroep binnen Nokia zelfstandig is ontwikkeld, zonder gebruik te maken van de informatie door Stikker verstrekt) komt niet dadelijk ongeloofwaardig over. Zodoende valt geenszins uit te sluiten dat Nokia in een daartoe strekkende arbitrage die stelling voldoende hard zal kunnen maken. Voor nadere bewijslevering, waarbij het horen van getuigen noodzakelijk lijkt, is in het kader van dit kort geding evenwel geen plaats.
3.5. Hierbij komt dat Nokia tevens gemotiveerd heeft gesteld, evenzeer onder aanbieding van bewijs, dat Sata de in D4 neergelegde techniek reeds voorafgaand aan 15 december 2004, althans 21 april 2005, via diens website openbaar had gemaakt. Stikker heeft, als gezegd, erkend dat D4 het geheime karakter van de door haar ter beschikking gestelde ideeën in zijn geheel wegneemt. Hoewel de overgelegde website bedoeld systeem, en dan met name het kenmerk aangaande de advisering van de gebruiker indien hij de code niet zelf ontbloot heeft, niet althans onvoldoende duidelijk weergeeft, acht de voorzieningenrechter ook hier nader onderzoek (mogelijk met getuigenbewijs) gewenst, waartoe dit kort geding zich niet leent. De enkele telefonische opmerking van een medewerker van Sata aan Stikker dat zij dat systeem (met voornoemde vraag/advisering) eerst sinds enkele weken toepast is onvoldoende om reeds nu dit bewijs kansloos te achten. De voorzieningenrechter merkt voorts op dat hij voorshands niet overtuigd is geraakt door het pleidooi van Nokia dat zij niet geacht kan worden de NDA overtreden te hebben omdat zij niet werkelijk de vraag stelt of de gebruiker de code zelf heeft ontbloot doch slechts de gebruiker informeert respectievelijk adviseert over wat in dat geval te doen. Niettemin is ook dit verweer niet volstrekt kansloos, zodat het aan de onzekerheid omtrent de uitkomst van de aanhangig te maken
arbitrage bijdraagt.
3.6. Voorts kan in dit kort geding niet zonder meer worden uitgegaan van de (in ieder geval in absolute getallen tamelijk hoge) inschatting door Stikker van een redelijke vergoeding die Nokia zou hebben te betalen voor - in feite - een beveiligingssysteem waarvan zij het meeste al zelf had ontwikkeld, op de advisering in het geval de gebruiker de op zich wel juiste code niet zelf onbloot zou hebben, na. Tot slot is niet zonder belang dat Stikker ook naar eigen zeggen in een penibele financiële situatie verkeert, zodat er een niet onaanzienlijk restitutierisico bestaat.
3.7. Gelijke overwegingen als bovengenoemd gelden het subsidiair gevorderde, dat zich richt op schadevergoeding wegens onnodig gemaakte kosten van rechtsbijstand. Bij de beoordeling moet er veronderstellenderwijs van uit worden gegaan dat Nokia haar plicht tot geheimhouding ingevolge de NDA niet geschonden heeft. Bij die stand van zaken acht de voorzieningenrechter evenmin voldoende aannemelijk dat de bodemrechter die schade zal toekennen, indachtig dat het Stikker is geweest die deze kort geding procedure heeft geëntameerd en in dat kader ten algemene geenszins ongebruikelijk is dat het inhoudelijke verweer van een gedaagde Nokia pas in een relatief laat stadium voldoende substantie krijgt, zelfs zodanig dat dit de eisende partij kan nopen tot algehele intrekking van het kort geding of, zoals hier, verregaande aanpassing van zijn eis.
3.8. Nu om de voorgaande redenen het gevorderde niet kan worden toegewezen, heeft Nokia in het kader van dit kort geding geen belang meer bij beoordeling van het door haar opgeworpen bevoegdheidsverweer.
3.9. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
Veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagden begroot op € 1.060,-- waarvan € 816,-- aan procureurssalaris en € 244,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.