ECLI:NL:RBSGR:2005:AT9377

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 04/4144 WET
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet tijdig beslissen op bezwaar door de Rijksdienst voor Monumentenzorg

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing door de Rijksdienst voor Monumentenzorg op hun bezwaar. Het bezwaarschrift was op 24 februari 2004 ingediend, maar de beslistermijn was inmiddels verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet was verlengd en dat de eisers recht hadden op een beslissing. De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig beslissen op bezwaar gelijkgesteld moet worden met een besluit dat vernietigd dient te worden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens is bepaald dat de Rijksdienst voor Monumentenzorg het griffierecht van € 136,-- aan eisers dient te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een dwangsom op te leggen voor het niet tijdig beslissen, maar heeft wel aangegeven dat eisers zich opnieuw tot de rechtbank kunnen wenden indien er ook na de gestelde termijn geen besluit is genomen. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk en openbaar uitgesproken op 30 mei 2005.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
tweede afdeling, enkelvoudige kamer
Reg.nr. AWB 04/4144 WET
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:54
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiser 1] en [eiseres 2], beiden wonende te [woonplaats], eisers,
en
de Rijksdienst voor Monumentenzorg, Afd. Jur. Zaken, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 24 september 2004, ingekomen bij de rechtbank op
27 september 2004, hebben eisers beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing door verweerder op hun bezwaar van 24 februari 2004.
Bij brief van 30 september 2004 heeft de rechtbank verweerder verzocht om aan te geven of het juist is dat de termijn waarbinnen een beslissing op bezwaar dient te worden genomen is overschreden.
Bij brief van 15 oktober 2004 heeft verweerder hierop gereageerd.
Motivering
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb wordt beslist binnen zes weken of, indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld, binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijkgesteld. Een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
Het bezwaarschrift tegen het besluit van 29 januari 2004 is bij verweerder op 26 februari 2004 ontvangen.
Toen eisers beroep instelden tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaar was de beslistermijn, waarvan niet is gebleken dat deze is verlengd met toepassing van artikel 7:10, derde of vierde lid, van de Awb, verstreken. Eisers mochten dus een beroepschrift, gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar, indienen.
In zijn brief van 15 oktober 2004 deelt verweerder onder andere mee dat op het bezwaarschrift van eisers nog niet is beslist. In de onderhavige zaak hebben eisers telefonisch bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (hierna RDMZ) op een spoedige afhandeling van het bezwaarschrift aangedrongen. Daarbij is door de RDMZ aangegeven dat de complexiteit van de zaak de afhandeling vertraagt. Reden hiervoor is dat de uitgevoerde werkzaamheden enerzijds restauratie betroffen en anderzijds herstel van brand- en waterschade ten gevolge van blikseminslag.
Het voornemen is dat er een hoorzitting op 23 november 2004 zal plaatsvinden. Vervolgens zal de Commissie voor de bezwaarschriften verweerder adviseren inzake de beslissing op het bezwaarschrift.
Eind 2004/begin 2005 zal verweerder een beslissing op bezwaar nemen.
Hetgeen verweerder aanvoert doet er niet aan af dat de beslistermijn inmiddels is overschreden, en dat er ook thans nog steeds geen besluit op bezwaar is. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op bezwaar dient te worden vernietigd. De rechtbank zal een termijn van 4 weken bepalen waarbinnen verweerder alsnog dient te beslissen op het bezwaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid te bepalen dat verweerder een dwangsom verbeurt indien hij niet binnen genoemde 4 weken beslist, maar indien ook dan nog geen besluit is genomen en bekendgemaakt aan eisers kunnen zij zich opnieuw tot de rechtbank wenden met een verzoek dat alsnog te doen.
Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op het bezwaar;
draagt verweerder op binnen 4 weken na verzending van deze uitspraak te beslissen op het bezwaar van eiseres;
bepaalt dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het door eisers betaalde griffierecht, te weten € 136--, vergoedt;
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.
Aldus gegeven door mr. C.J. Waterbolk en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2005 in tegenwoordigheid van de griffier P. den Heijer-Keus.