ECLI:NL:RBSGR:2005:AT6421
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en verblijfsvergunning voor verblijf bij echtgenoot onder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 11 mei 2005 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Marokkaanse vrouw, om toelating als vluchteling en een verblijfsvergunning voor verblijf bij haar Colombiaanse echtgenoot. Eiseres verblijft sinds 2 februari 2001 in Nederland en heeft op 22 februari 2001 een asielaanvraag ingediend. De aanvraag werd op 20 maart 2003 afgewezen, waarna eiseres beroep instelde. Daarnaast diende zij op 14 juni 2003 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning voor verblijf bij haar echtgenoot, die op 27 april 2004 werd afgewezen. Eiseres heeft tegen deze afwijzing ook beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat eiseres, met uitzondering van haar nationaliteit, aan alle voorwaarden voldoet om als vluchteling te worden toegelaten op grond van artikel 29, eerste lid, sub e, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank stelt vast dat verweerder ten onrechte voorbij is gegaan aan de bijzondere omstandigheden van het geval, zoals de situatie van eiseres in Marokko en de problemen die zij daar zou ondervinden van haar broers vanwege haar huwelijk met een christen. De rechtbank verwijst naar eerdere beleidsregels die aangeven dat het mvv-vereiste niet tegengeworpen mag worden aan vreemdelingen die vóór 1 april 2001 een aanvraag hebben ingediend en die verblijf bij een echtgenoot beogen die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder en verklaart het beroep van eiseres gegrond. Verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiseres, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van haar situatie. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644 worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op gezinsleven en de noodzaak om bijzondere omstandigheden in de beoordeling van asielaanvragen mee te wegen.