ECLI:NL:RBSGR:2005:AT4182
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 23 maart 2005 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de vrijheidsontnemende maatregel die aan een vreemdelinge was opgelegd. De vreemdelinge, van Ecuadoriaanse nationaliteit, was op 10 februari 2005 de toegang tot Nederland geweigerd en op 11 februari 2005 was de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) toegepast. De rechtbank ontving op 9 maart 2005 een kennisgeving van de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, over de voortduring van deze maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een wetswijziging was ingegaan op 1 september 2004, die de verplichting van de verweerder om de rechtbank periodiek te informeren over de voortduren van de maatregel na ongegrondverklaring van het eerste beroep had opgeheven. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank niet meer verplicht was om kennis te nemen van de voortduren van de maatregel, aangezien de vreemdelinge zelf geen beroep had ingesteld tegen de voortduring. De rechtbank heeft daarom het beroep van de vreemdelinge niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet aan de vereisten voldeed om het beroep te laten behandelen. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. van Keken, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier D.L. Meyer.