ECLI:NL:RBSGR:2005:AT4148
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- P.C. van der Vlugt
- J.S. Reid
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsrechtelijke belangen door gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een beroep inzake verblijfsrechtelijke belangen. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, was in 2002 uitgeschreven uit de Gemeentelijke Basisadministratie met de vermelding 'vertrokken naar onbekend'. De gemachtigde van eiser, drs. F.W. King, had een verklaring uit 1999 overgelegd waarin hij werd gemachtigd om namens eiser alle rechtshandelingen te verrichten. De rechtbank heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat hij bevoegd was om het beroep in te stellen en om te bevestigen of hij nog contact had met eiser. Echter, de gemachtigde heeft enkel de eerder genoemde machtiging overgelegd zonder verdere toelichting.
De rechtbank oordeelde dat uit de overgelegde documenten niet bleek dat de gemachtigde door eiser was gevolmachtigd om het beroep in te stellen. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiser niet in persoon of via een wettelijk vertegenwoordiger het beroep had ingesteld, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, aangezien er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden totdat op het beroep was beslist.
De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 8:67, 8:70 en 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen hoger beroep openstaat tegen deze uitspraak.