ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3189

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 03/55411, 03/55413
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.H.B.M. Potters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar en beroep inzake verblijfsvergunning regulier en asiel

In deze uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 maart 2005, geregistreerd onder de zaaknummers AWB 03/55411 en AWB 03/55413, wordt de ontvankelijkheid van het bezwaar en beroep van eiseres tegen de besluiten van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie beoordeeld. Eiseres, geboren in Nederland en van Joegoslavische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij ouders'. Deze aanvraag werd op 29 oktober 2002 afgewezen, maar tegen dit besluit werd geen bezwaar gemaakt. Een tweede afwijzing volgde op 19 februari 2003, waartegen eiseres op 21 maart 2003 bezwaar maakte. De rechtbank oordeelt dat het eerste besluit van 29 oktober 2002 rechtskracht heeft gekregen, omdat het conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bekend is gemaakt en er geen rechtsmiddel tegen is aangewend. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het beroep dat als asiel is geregistreerd onder AWB 03/55413, aangezien er geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb ten grondslag ligt aan dit beroep.

De rechtbank concludeert dat het tweede primaire besluit van 19 februari 2003 geen nieuwe rechtsgevolgen heeft gecreëerd, omdat het dezelfde aanvraag betreft als het eerdere besluit. De rechtbank stelt vast dat verweerder het bezwaarschrift van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, en vernietigt het bestreden besluit van 22 september 2003. Eiseres wordt in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 644,-, en het door haar betaalde griffierecht van € 116,- wordt vergoed door de Staat der Nederlanden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de bekendmaking van besluiten en de gevolgen daarvan voor de rechtspositie van betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
ZITTINGHOUDENDE TE ’S-HERTOGENBOSCH
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken
UITSPRAAK
Zaaknummer : AWB 03/55411 en AWB 03/55413
Datum uitspraak: 14 maart 2005
Uitspraak op het beroep in het geschil tussen:
A, hierna te noemen: eiseres,
gemachtigde mr. E.J.M. Klip, advocaat te Lekkerkerk,
en
de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: verweerder.
I. PROCESVERLOOP
Op 29 oktober 2002 is namens eiseres, hier te lande geboren op [...] 2001 en van Joegoslavische nationaliteit, een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “verblijf bij ouders”.
Bij besluit van 29 oktober 2002 is deze aanvraag afgewezen. Tegen dit besluit is geen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 19 februari 2003, op 21 februari 2003 verzonden aan de gemachtigde van eiseres, heeft verweerder dezelfde aanvraag wederom afgewezen.
Tegen dit besluit is namens eiseres op 21 maart 2003 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 22 september 2003 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres op 20 oktober 2003 beroep ingediend. Dit beroep heeft betrekking op de weigering van een reguliere verblijfsvergunning alsmede op de weigering van een verblijfsvergunning asiel. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 03/55411 (regulier), almede onder zaaknummer AWB 03/55413 (asiel).
Tevens heeft eiseres de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat uitzetting van eiseres achterwege wordt gelaten totdat uitspraak zal zijn gedaan op het beroep. Het verzoek is geregistreerd onder nummer AWB 03/54418.
Bij brieven van 6 november 2003 en 21 februari 2005 heeft eiseres de gronden van de beroepen en het verzoek om een voorlopige voorziening aangevuld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
De behandeling van de beroepen het verzoek heeft gelijktijdig plaatsgevonden ter zitting van 3 maart 2005, waar de vader en een tante van eiseres zijn verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door mr. I.J.A. Klep.
II. OVERWEGINGEN
Aan de orde is het beroep tegen verweerders besluit van 22 september 2003.
Allereerst moet worden vastgesteld dat dit besluit slechts strekt tot ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres tegen de niet-inwilliging van haar reguliere aanvraag voor verblijf bij ouders. Deze beslissing omvat niet mede een besluit inzake een verblijfsvergunning asiel. Mitsdien ligt er in zoverre aan het beroep van eiseres geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten grondslag. Nu artikel 8:1 van de Awb slechts beroep openstelt tegen een besluit, moet worden geoordeeld dat de rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van het beroep, voor zover dit als beroep asiel is geregistreerd onder zaaknummer AWB 03/55413.
Ten aanzien van het beroep, voor zover dit als beroep regulier is geregistreerd onder zaaknummer AWB 03/54411 heeft verweerder zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat zijn primaire besluit van 19 februari 2003 onbevoegd is genomen, nu reeds op 29 oktober 2002 een primair besluit van gelijke strekking op dezelfde aanvraag is genomen, tegen welk besluit eiseres geen bezwaar heeft gemaakt.
Voor de beoordeling van deze stelling dient de rechtbank zich allereerst te buigen over de vraag of het eerder genomen primaire besluit van 29 oktober 2002 op grond van artikel 3:40 van de Awb in werking is getreden, doordat het conform artikel 3:41 van de Awb bekend is gemaakt.
Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
Een besluit wordt krachtens artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degene tot wie het is gericht. Voorts is in het bestuursrecht algemeen aanvaard dat toezending van een besluit aan de gemachtigde van een belanghebbende geldt als bekendmaking in de zin van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb.
Onder verwijzing naar uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 juni 2000 (AB 2000/337) is de rechtbank van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat het eerdere primaire besluit van 29 oktober 2002 twee dagen later naar de ouders van eiseres is toegezonden. Uit de gedingstukken is immers gebleken dat het besluit van 29 oktober 2002, zoals vermeld op het voorblad behorende bij dit besluit, op 31 oktober 2002 per post is verzonden aan het laatst bekende GBA-adres van de wettelijke vertegenwoordiger van eiseres.
Door de gemachtigde van eiseres is evenwel betoogd dat de ouders van eiseres dit besluit nimmer hebben ontvangen, omdat het wellicht naar een verkeerde adres is verstuurd. Naar het oordeel van de rechtbank behoort het zoekraken van op normale wijze ter post bezorgde stukken tussen verzender en geadresseerden tot de uitzonderingen, zodat het op de weg van (de gemachtigde) van eiseres ligt de ontvangst van het besluit op niet ongeloofwaardige wijze te ontkennen. De rechtbank is van oordeel dat de gemachtigde van eiseres hierin niet is geslaagd. Hiertoe wordt overwogen dat gesteld noch gebleken is dat zich problemen met de post hebben voorgedaan in de periode dat het besluit werd verzonden. Voorts is niet aannemelijk dat het besluit naar een onjuist adres is verstuurd. Daartoe is redegevend dat reeds op de dag van de aanvraag is beslist en dat dit besluit reeds twee dagen later naar het laatst bekende GBA-adres van de wettelijke vertegenwoordiger van eiseres is gezonden, zodat er geen aanleiding was om uit te gaan van een eventuele adreswijziging, die overigens ook niet is gesteld of gebleken.
De stelling van de gemachtigde van eiseres dat het besluit van 29 oktober 2002 (tevens) naar haar had moeten worden gestuurd omdat zij toen al als gemachtigde van de ouders van eiseres optrad, kan niet worden gevolgd, nu zij zich in de onderhavige procedure van eiseres niet als gemachtigde heeft gesteld en er in die zin geen sprake is van een op een bestuursorgaan rustende onderzoeksplicht..
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat het primaire besluit van 29 oktober 2002 bekend is gemaakt conform artikel 3:41 van de Awb, waardoor dit besluit ingevolge artikel 3:40 van de Awb in werking is getreden. Nu er bovendien nimmer een rechtsmiddels is aangewend tegen voornoemd besluit, is er reeds bij besluit van 29 oktober 2002 onherroepelijk op de aanvraag van eiseres beslist. Verweerder heeft dit besluit ook nimmer ingetrokken.
De rechtbank stelt voorts vast dat het primaire besluit van 19 februari 2003 wederom een afwijzing behelst van dezelfde aanvraag. Aangezien die laatste beslissing derhalve geen rechtsgevolgen in het leven roept die niet reeds door het eerdere besluit teweeg waren gebracht, is dit geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank sluit hiermee aan bij jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zoals deze blijkt uit de uitspraak van 18 december 2003 (nr. 200306419/1). Nu er blijkens artikel 7:1 van de Awb enkel bezwaar openstaat tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, had verweerder het bezwaarschrift van 21 maart 2003 niet-ontvankelijk moeten verklaren, hetgeen verweerder in het thans bij de rechtbank voorliggende bestreden besluit heeft miskend. Het bestreden besluit komt om die reden voor vernietiging in aanmerking.
Het beroep regulier met zaaknummer AWB 03/55411 is derhalve gegrond en het bestreden besluit van 22 september 2003 wordt vernietigd.
Nu verweerder met inachtneming van deze uitspraak geen ander besluit mag nemen dan het bij hem gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb op de hierna vermelde wijze zelf in de zaak te voorzien.
Nu het beroep in zoverre gegrond wordt verklaard, acht de rechtbank termen aanwezig verweerder onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,- voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
- 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift;
- 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
- waarde per punt € 322,-;
- wegingsfactor 1.
Tevens zal de rechtbank bepalen dat door de Staat der Nederlanden aan eiseres het door haar gestorte griffierecht ad € 116, -- dient te worden vergoed.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
III. BESLISSING
De rechtbank,
- verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het beroep asiel (AWB 03/55413);
- verklaart het beroep regulier (AWB 03/55411) gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 22 september 2003;
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 644,--, te vergoeden door de Staat der Nederlanden;
- gelast dat het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 116,-- door de Staat der Nederlanden, namens verweerder, aan eiseres wordt vergoed.
Aldus gedaan door mr. E.H.B.M. Potters als rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. A.A.M.J. Smulders als griffier op 14 maart 2005.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij:
Raad van State
Afdeling bestuursrechtspraak
Hoger beroep vreemdelingenzaken
Postbus 16113
2500 BC ’s-Gravenhage
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Awb bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing.
Afschriften verzonden: