ECLI:NL:RBSGR:2005:AT2837
Rechtbank 's-Gravenhage
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en opheffing van vrijheidsontneming in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 maart 2005 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van eiseres, die op 8 maart 2005 in bewaring was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opheffing van de bewaring, die op 7 maart 2005 per fax was verzonden, niet onverwijld is uitgevoerd. De bewaring is pas op 8 maart 2005 om 16.30 uur opgeheven, wat in strijd is met de vereisten van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat de tijdnood van de verweerder, die verband hield met het onderzoek naar de mogelijkheid van een spoedige uitzetting, geen bijzondere omstandigheid vormt die een langere termijn voor de opheffing rechtvaardigt. Hierdoor is de maatregel onrechtmatig.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de nieuwe bewaringsmaatregel, die op 8 maart 2005 werd opgelegd, eveneens onrechtmatig is. De verweerder kon niet in redelijkheid concluderen dat de voor terugkeer noodzakelijke documenten binnen korte termijn beschikbaar zouden zijn, gezien de omstandigheden en de afspraken met de consul van Sierra Leone. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bewaring opgeheven en de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 644,-. Tevens is eiseres een schadevergoeding van € 1.120,- toegekend, te betalen door de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.