ECLI:NL:RBSGR:2005:AS9424

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
430232/04.3944
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door Transavia na misdraging aan boord tijdens vlucht

In deze zaak vorderde Transavia Airlines C.V. bij exploot van dagvaarding van 12 juli 2004 een bedrag van € 5.000,- vermeerderd met rente en kosten van de gedaagde partij. De vordering was gebaseerd op een incident dat plaatsvond tijdens een vlucht van Tenerife naar Amsterdam op 26 november 2003, waarbij de gedaagde zich zodanig misdroeg dat de gezagvoerder genoodzaakt was een tussenlanding te maken om de gedaagde van boord te laten halen en over te dragen aan de bevoegde autoriteiten. Transavia stelde dat zij hierdoor schade had geleden die zij nu op de gedaagde wilde verhalen.

De kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, behandelde de zaak en constateerde dat de gedaagde niet had gereageerd op de repliek van Transavia, waarin de eisende partij haar stellingen met relevante feiten en gedingstukken had aangevuld. Onder de ingediende stukken bevond zich een proces-verbaal van een getuigenverhoor van 14 oktober 2004, waarin de gezagvoerder was gehoord. Aangezien de gedaagde had nagelaten te reageren op de repliek, ging de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van Transavia.

De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de gedaagde onvoldoende onderbouwd was en dat de vordering van Transavia toewijsbaar was. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde om aan Transavia te betalen € 5.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 juli 2004 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Transavia op € 800,40 werden begroot, inclusief het salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken op 2 februari 2005 door kantonrechter mr. E. Weiss.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie Leiden
BH
rolnr. 430232/04.3944
datum: 2 februari 2005
Vonnis in de zaak van:
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlenunenneer, eisende partij,
gemachtigde: mr. A.D.C.P. Dam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.P. Veldhuis.
Partijen worden aangeduid als "Transavia" en "[gedaagde]".
Overwegingen
Transavia vordert bij exploot van dagvaarding van 12 juli 2004 € 5.000,- vermeerderd met rente en kosten.
Transavia legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zich tijdens de vlucht van Tenerife naar Amsterdam op 26 november 2003 zodanig heeft misdragen, dat de gezagvoerder zich genoodzaakt zag een tussenlanding te maken om [gedaagde] van boord te laten halen en over te dragen aan de bevoegde autoriteiten. Hierdoor heeft Transavia schade geleden welke zij thans wenst te verhalen op [gedaagde].
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord betwist dat zijn gedrag zodanig was dat er aanleiding bestond tot het maken van een tussenlanding. De situatie aan boord verhinderde een veilige vluchtuitvoering niet en de veiligheid van de overige passagiers en de bemanning waren niet in het geding.
Transavia heeft daarop bij repliek haar stellingen met relevante feiten en gedingstukken aangevuld ter weerlegging van het door [gedaagde] gevoerde verweer.
Onder de stukken bevindt zich het proces-verbaal van verhoor van getuigenverhoor van 14 oktober 2004 voor de rechter-commissaris van de rechtbank te Haarlem waarbij de gezagvoerder is gehoord.
[gedaagde] heeft vervolgens gelegenheid genegen hierop te reageren, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
Nu [gedaagde] heeft nagelaten op de repliek te reageren, zal de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de stellingen van Transavia. Tegen die achtergrond acht de kantonrechter het verweer van [gedaagde] onvoldoende onderbouwd, zodat dit wordt gepasseerd.
De vordering van Transavia is op grond van het vorenstaande toewijsbaar.
De kantonrechter zal [gedaagde] als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Transavia te betalen € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juli 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van Transavia begroot op € 800,40, waaronder begrepen € 540,-- voor gemachtigdensalaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E. Weiss en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2005.