ECLI:NL:RBSGR:2005:AS8916
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Hensen
- De Jong
- Segers
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van werkgever bij dodelijk ongeval door elektrocutie
Op 30 augustus 2002 vond er een tragisch voorval plaats waarbij een werknemer van de verdachte om het leven kwam door elektrocutie tijdens werkzaamheden aan een elektrische installatie. De rechtbank diende te oordelen over de verantwoordelijkheid van de verdachte, een besloten vennootschap, die werd verweten dat zij diverse voorschriften in de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit had overtreden. Dit leidde tot een situatie waarin levensgevaar voor haar werknemers te verwachten was, wat zich op de fatale dag ook daadwerkelijk heeft gerealiseerd.
De rechtbank benadrukte dat de primaire verantwoordelijkheid voor het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen bij de werknemer ligt, die direct aan gevaar wordt blootgesteld. Echter, de werkgever heeft ook een belangrijke rol in het beschermen van haar werknemers. De rechtbank constateerde dat, hoewel de verdachte in woord en geschrift de noodzaak van het gebruik van beschermingsmiddelen had beleden, er geen effectief controlesysteem was om het permanente gebruik van deze middelen door alle werknemers te waarborgen. Dit werd de verdachte aangerekend.
De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte nog nooit eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld en dat er maatregelen waren getroffen om herhaling van een dergelijk ongeval te voorkomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,-, waarvan € 5.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar en sprak de verdachte vrij van andere telastgelegde feiten.
De uitspraak is gedaan door de rechtbank 's-Gravenhage, sector strafrecht, meervoudige economische kamer, op 22 februari 2005, na een terechtzitting op 8 februari 2005. De officier van justitie had een geldboete geëist, en de rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf in overeenstemming was met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit was begaan.