ECLI:NL:RBSGR:2004:BI5008
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen van de Staat en het willekeurverbod in de melkveehouderij
In deze zaak vorderde eiser, een melkveehouder, schadevergoeding van de Staat der Nederlanden wegens onrechtmatig handelen. Eiser stelde dat zijn bedrijf door de Staat feitelijk was geblokkeerd, wat leidde tot ernstige schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken in 1999 ernstige ziekteverschijnselen bij het vee van eiser had geconstateerd, wat leidde tot een aanzegging dat alle melk en zuivelproducten van zijn bedrijf als hoog-risicomateriaal moesten worden behandeld. Eiser voerde aan dat de Staat willekeurig had gehandeld en dat er geen schadeloosstelling was aangeboden, wat in strijd zou zijn met het beginsel van 'égalité devant les charges publiques'. De Staat verdedigde zich door te stellen dat zij enkel de wettelijke verplichtingen van eiser had herinnert.
De rechtbank oordeelde dat de Staat niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank vond dat de Inspectie op basis van de gezondheidstoestand van de dieren terecht had geconcludeerd dat de melk niet voor menselijke consumptie mocht worden gebruikt. Het feit dat andere bedrijven met vergelijkbare problemen niet op dezelfde wijze waren behandeld, maakte het optreden van de Staat niet onrechtmatig, aangezien er geen bewijs was dat die bedrijven ook inspecties hadden ondergaan met alarmerende uitkomsten. De rechtbank wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de Staat in het kader van volksgezondheid en de wettelijke verplichtingen van melkveehouders. De rechtbank bevestigde dat het optreden van de Staat niet in strijd was met het willekeurverbod, omdat de inspecties en de daaropvolgende maatregelen gerechtvaardigd waren op basis van de gezondheidssituatie van het vee.