ECLI:NL:RBSGR:2004:AS5230
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot staatloosheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 augustus 2004 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, geboren in 1983 en gesteld staatloos, had op 21 juli 2004 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 24 juli 2004 door de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar werd medegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mocht afwachten. Op dezelfde dag heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat op het beroep was beslist. De openbare behandeling van dit verzoek vond plaats op 6 augustus 2004, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.A.W. Enoch, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. R.P.A.M. van der Zanden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep van verzoeker schorsende werking heeft, maar dat verzoeker geen spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorziening. De rechter stelde vast dat de verweerder bij het besluit van 24 juli 2004 ook ambtshalve had beslist om verzoeker geen verblijfsvergunning regulier te verlenen. Verzoeker had de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen dit ambtshalve besluit, wat schorsende werking zou hebben. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat hij de beslissing op zijn beroep van 2 augustus 2004 in Nederland mocht afwachten. De uitspraak werd gedaan door mr. R.A.V. Boxem, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten.