ECLI:NL:RBSGR:2004:AR7727
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.J.A. Huijgens
- A.M. Kelly
- Rechtspraak.nl
Heropening van het onderzoek naar de afwijzing van een verblijfsvergunning op basis van het mvv-vereiste
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 november 2004 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, ingediend door verzoeker, die als doel had 'verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten'. De aanvraag werd afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), omdat verzoeker niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de vergunning was aangevraagd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het onderzoek niet volledig was en heropende het onderzoek. Hij vroeg verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, om schriftelijk te reageren op de vraag op welke juridische grond het mvv-vereiste van toepassing is, gezien de omstandigheden van de zaak. De voorzieningenrechter wees erop dat indien ten onrechte aan het mvv-vereiste zou zijn getoetst, het bezwaar van rechtswege schorsende werking zou hebben, wat zou betekenen dat het verzoek om een voorlopige voorziening voor toewijzing in aanmerking zou komen.
De voorzieningenrechter besloot het verzoek toe te wijzen, zodat de uitzetting van verzoeker achterwege dient te blijven voor de duur van de procedure. De beslissing werd genomen in het openbaar, met de griffier aanwezig, en een afschrift werd op 26 november 2004 verzonden.