ECLI:NL:RBSGR:2004:AR7038
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- A.M.H. Geerars
- L.P. Bosma
- J. Lely
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van aanhouding en inverzekeringstelling na anonieme melding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 3 december 2004 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte, die was gebaseerd op een anonieme melding. De officier van justitie had op 11 november 2004 de aanhouding van de verdachte bevolen, na een melding dat hij had gedreigd een brandbom in een moskee te gooien. De rechtbank oordeelde dat de melding, hoewel de persoonsgegevens correct waren, niet voldoende feiten of omstandigheden bevatte om een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit te rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat de anonieme melding niet ondersteund werd door andere bewijsstukken die de aannemelijkheid van de melding konden bevestigen. Het enkele feit dat de verdachte in het herkenningssysteem voorkwam, was onvoldoende om de aanhouding te rechtvaardigen.
De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie op onvoldoende gronden de aanhouding had bevolen, wat ook de onrechtmatigheid van de daaropvolgende inverzekeringstelling met zich meebracht. De beslissing van de rechter-commissaris, die de inverzekeringstelling onrechtmatig had geacht en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte had bevolen, werd door de rechtbank bekrachtigd. De rechtbank verklaarde het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond, waarmee de eerdere beslissing werd bevestigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij aanhoudingen en de noodzaak van een redelijke verdenking op basis van concrete feiten.