ECLI:NL:RBSGR:2004:AR6610

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
210837
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht inzake de registratie van een Duitse Lebenspartnerschaft

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 november 2004 uitspraak gedaan over de rechtsgevolgen van een Duitse 'Lebenspartnerschaft' voor de betrokken partners. De rechtbank ontving een verzoekschrift van twee verzoekers, die een 'Lebenspartnerschaft' zijn aangegaan op 29 januari 2002 in Duitsland. De rechtbank heeft de relevante Duitse wetgeving, het 'Gesetz über die Eingetragene Partnerschaft', in overweging genomen, dat de juridische status en gevolgen van een 'Lebenspartnerschaft' regelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze samenlevingsvorm grote overeenkomsten vertoont met het huwelijk, maar dat er ook belangrijke verschillen zijn. Een bestaand huwelijk vormt een beletsel voor het aangaan van een 'Lebenspartnerschaft', maar de wet staat niet expliciet dat een 'Lebenspartnerschaft' een huwelijksbeletsel vormt.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de registratie van de 'Lebenspartnerschaft' door een bevoegde autoriteit in Duitsland voldoet aan de eisen voor opname in het Nederlands register voor de burgerlijke stand. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage gelast om de akte van registratie van de 'Lebenspartnerschaft' op te nemen in het register van geregistreerde partnerschappen. De beslissing is genomen in het kader van de beoordeling van de rechtsgevolgen van de 'Lebenspartnerschaft' en de mogelijkheid om deze in Nederland te registreren.

De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer van de sector Familie- en Jeugdrecht, waarbij de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is van belang voor de erkenning van buitenlandse partnerschappen in Nederland en de juridische implicaties daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Meervoudige Kamer
verklaring voor recht ex artikel 1:26 BW
rekestnummer : 03/6560
zaaknummer : 210837
datum beschikking : 29 november 2004
BESCHIKKING op het op 18 november 2003 ingekomen verzoekschrift van:
de ambtenaar van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage,
zetelende te 's-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[verzoeker 1],
en
[verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
hierna: [verzoeker 1] en [verzoeker 2].
PROCEDURE
Bij de beschikking van deze rechtbank en kamer van 26 april 2004 is:
- het Internationaal Juridisch Instituut verzocht antwoord te geven op de vraag: "Wat zijn de rechtsgevolgen voor de partners van een naar Duits recht genaamd 'Lebenspartnerschaft' in Duitsland?";
- de behandeling van de zaak in afwachting van het bericht van het Internationaal Juridisch Instituut pro forma aangehouden tot 1 juni 2004.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van:
- het op 28 mei 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen rapport van het Internationaal Juridisch Instituut van 27 mei 2004;
- de op 28 juni 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief van de zijde van de ambtenaar;
- de op 1 juli 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief van [verzoeker 2];
- de op 1 juli 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief van [verzoeker 1];
- de op 25 augustus 2004 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief van de officier van justitie van het arrondissementsparket te 's-Gravenhage.
BEOORDELING
De rechtbank neemt over hetgeen in voornoemde beschikking is overwogen en beslist.
Het Internationaal Juridisch Instituut heeft geantwoord dat het "Lebenspartnerschaft" in het Duitse recht is geregeld in het "Gesetz über die Eingetragene Partnerschaft" van 16 februari 2001 (BGB1.IS.266), laatstelijk veranderd door het "Gesetz van 11 december 2001 (BGB1.IS.3513) met ingang van 1 januari 2002. Het "Lebenspartnerschaft" van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] is aangegaan op 29 januari 2002, zodat het onder werking van deze (gewijzigde) wet valt. De rechtsgevolgen van het "Lebenspartnerschaft" betreffen, zoals blijkt uit de bepalingen van deze wet, de naam, de onderlinge zorgplicht en verantwoordelijkheid, het onderhoud, het vermogen, de ouderlijke verantwoordelijkheid, het erfrecht en de betrekkingen tot elkaars familie. In sommige bepalingen van de wet wordt verwezen naar bepalingen uit het "Bürgerlich Gesetzbuch" die voor echtgenoten gelden (zoals bij onderhoud en vermogen), waarbij bedoelde bepalingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Het Lebenspartnerschaft vertoont derhalve grote overeenkomsten met het instituut huwelijk, hoewel er ook verschillen te constateren zijn.
Een bestaand huwelijk vormt een beletsel om een "Lebenspartnerschaft" aan te gaan, doch een "Lebenspartnerschaft" vormt naar de letter van de wet geen huwelijksbeletsel. Volgens de Duitse literatuur en de Duitse rechtspraak dient echter wel te worden aangenomen dat een persoon die een "Lebenspartnerschaft" is aangegaan, niet tevens met een derde kan huwen (zijn gehuwd), gelet zowel op de aard en strekking van deze samenlevingsvorm, als met het oog op de aard en strekking van het huwelijk. In haar uitspraak van 17 juli 2002 roept het "Bundesverfassungsgericht" de wetgever op dit wettelijk te regelen, ófwel door te bepalen dat een bestaand "Lebenspartnerschaft" een huwelijksbeletsel is, ófwel door te bepalen dat een "Lebenspartnerschaft" van rechtswege ophoudt te bestaan wanneer later een huwelijk wordt aangegaan. Voor zover dit het Internationaal Juridisch Instituut bekend is, is dit punt nog niet wettelijk geregeld.
De rechtbank overweegt op grond van het vorenstaande dat het Duitse Lebenspartnerschaft grote overeenkomsten vertoont met het huwelijk naar Duits recht. Het Lebenspartnerschaft is duidelijk bedoeld voor het regelen van de affectieve relatie tussen de betrokken partners. Hoewel het strikt genomen geen huwelijksbeletsel vormt moet dit op grond van rechtspraak en literatuur wel worden aangenomen, althans moet in ieder geval worden aangenomen dat een persoon die een "Lebenspartnerschaft" is aangegaan, niet tevens met een derde kan huwen (zijn gehuwd).
De betreffende wet schrijft voor dat door de partners verklaringen worden afgelegd ten overstaan van een bevoegde autoriteit die daarvan een akte opmaakt. Het "Melderechtsrahmengesetz" maakt het mogelijk dat de "Lebenspartnerschaft" wordt geregistreerd. Nu de akte van de "Lebenspartnerschaft" van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] door de "Gemeindevorstand" te [woonplaats], Duitsland, is afgegeven, wordt voldaan aan het vereiste dat de akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register voor de burgerlijke stand.
Het primair verzochte kan derhalve worden toegewezen.
BESLISSING:
De rechtbank:
- verklaart voor recht dat de op 29 januari 2002 te [woonplaats], Duitsland, opgemaakte akte van registratie van het partnerschap -de Lebenspartnerschaftsurkunde- van [verzoeker 1], [voornamen], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en [verzoeker 2], [voornamen], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], vatbaar is voor opneming in een Nederlands register voor de burgerlijke stand;
- gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage voornoemde akte op te nemen in het register van geregistreerde partnerschappen van 's-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mrs I.F. Dam, J.M. van de Poll en C. Fetter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2004 in tegenwoordigheid van mr. D. Spierenburg als griffier.