ECLI:NL:RBSGR:2004:AR5223
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- mr. De Boer
- mr. D'Arnaud Gerkens
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot ten uitvoerlegging van vervangende hechtenis door de officier van justitie
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 oktober 2004 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf van 60 uur opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen, omdat de veroordeelde niet met de taakstraf was begonnen. De kennisgeving van deze beslissing is op 17 juli 2004 aan de veroordeelde betekend. De veroordeelde heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat tijdig was ingediend binnen de wettelijke termijn van veertien dagen.
De raadsman van de veroordeelde heeft in het bezwaarschrift verzocht om de voorlopige hechtenis niet ten uitvoer te leggen of om de veroordeelde een tweede kans te geven om de werkstraf uit te voeren. De behandeling van het bezwaarschrift vond plaats in raadkamer op 14 oktober 2004, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift.
De rechtbank heeft overwogen dat de beslissing tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis door de officier van justitie zelf moest worden genomen en niet kon worden gedelegeerd aan het CJIB. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie inderdaad zelf de beslissing heeft genomen, zoals blijkt uit een ondertekend bericht aan het CJIB. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de wet niet vereist dat de beslissing persoonlijk aan de verdachte wordt betekend, maar dat kennisgeving voldoende is. Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard, omdat het niet verrichten van de taakstraf volledig aan de veroordeelde was toe te schrijven.