Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
Reg.nrs. AWB 04/4224 WW44 en AWB 034/4227 WW44
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:86
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening van
Transportbedrijf Goudriaan B.V., gevestigd te Ouderkerk aan den IJssel, eiseres,
ten aanzien van het besluit van 17 augustus 2004, verzonden op 2 september 2004, van het college van burgemeester en wethouders van Ouderkerk, verweerder, strekkende tot ongegrondverklaring van het door eiseres gemaakte bezwaar tegen het besluit van 22 april 2004, waarbij aan Adriaan van Erk Projecten B.V., gevestigd te Bergambacht, vrijstelling is verleend van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" onder toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en gelijktijdig daarmee bouwvergunning voor de bouw van 77 woningen en 15 appartementen op het perceel, kadastraal bekend gemeente Ouderkerk aan den IJssel, sectie C, nummers 4556 en 4557, plaatselijk bekend "plan Geer en Zijde" te Ouderkerk aan den IJssel.
Derde-partij: Adriaan van Erk Projecten B.V., gevestigd te Bergambacht, vergunninghoudster.
Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 1 oktober 2004, ingekomen bij de rechtbank op diezelfde datum, heeft eiseres, mede namens de drie eigenaren van de woningen aan de Kerkweg 131 b, c en e te Ouderkerk, tegen genoemd besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder het nummer AWB 04/4227 WW44.
Bij brief van gelijke datum heeft eiseres de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder het nummer AWB 04/4224 WW44.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is behandeld ter zitting van
21 oktober 2004.
[eiseres]. heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.S. Weeda, bijgestaan door [gemachtigde] van Acoustical Measurements and Prediction (AMP), gevestigd te Geertruidenberg.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.J.M. Winkelhuijzen en [gemachtigde]. Namens derde-partij is verschenen
[betrokkene], bijgestaan door mr. J.R. Vermeulen, advocaat te Rotterdam.
Beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van het bepaalde in artikel 8:86 van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, van de Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
Er bestaat aanleiding om in dit geval van laatstgenoemde bevoegdheid gebruik te maken.
De voorzieningenrechter stelt daartoe allereerst vast dat [directeur van eiseres], één van de directeuren van eiseres, en andere leden van de familie [familie] eigenaar zijn van de woningen aan de Kerkweg 131 b, c en e te Ouderkerk en dat het namens deze eigenaren tegen het bestreden besluit ingediende beroep ter zitting is ingetrokken.
Daarnaast stelt de voorzieningenrechter vast dat eiseres zich niet langer tegen de bouw van 15 appartementen in het gebied "plan Geer en Zijde" verzet en dat eiseres haar beroep op de Flora- en faunawet niet langer handhaaft.
Eiseres concentreert zich in haar beroepsgronden op de vraag of de geluidhinder voor de toekomstige bewoners van de parallel aan de Kerkweg gelegen voorste rij woningen in het betrokken gebied toelaatbaar is en of de indirecte hinder vanwege het vrachtverkeer op de Kerkweg de bedrijfsvoering van eiseres zal beperken door klachten van nieuwe bewoners.
Vast staat dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) op 14 september 2004 het bestemmingsplan "Geer en Zijde" - met uitzondering van een voor onderhavig beroep niet relevant gedeelte van het bestemmingsplan - hebben goedgekeurd en dat de bedenkingen, die door eiseres in het kader van de bestemmingsplanprocedure zijn ingediend, door GS ongegrond zijn verklaard.
Niet is gebleken dat verweerder met onderhavige vrijstelling en bouwvergunning in strijd met enig wettelijke bepaling heeft gehandeld.
Van belang hierbij is hetgeen de voorzieningenrechter van deze rechtbank in zijn uitspraak van 1 juni 2004, verzonden op 3 juni 2004 en geregistreerd onder de nummers AWB 04/1770 WRO, AWB 04/1775 WRO en AWB 04/1882 WW44 in het kader van het - onder meer door eiseres - ingediende verzoek om voorlopige voorziening heeft overwogen ten aanzien van de vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO, de benodigde (geluids-)ruimte van eiseres en de wettelijke plicht van vergunninghoudster een binnengeluidswaarde van 35 dB(A) als vermeld in het Bouwbesluit te garanderen. Deze uitspraak is bij partijen bekend.
Er zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die niet in het kader van die uitspraak zijn gewogen.
De grief van eiseres dat het akoestisch onderzoek bij de bouwvergunning ernstige omissies vertoont, brengt in dit oordeel geen verandering, aangezien in dit geval niet alleen formeel is gekeken naar de geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructie van verblijfsgebieden en -ruimten, maar verweerder zich, gelet op het op 19 april 2004 uitgebrachte rapport van Adviesburo Nieman B.V., ook heeft verdiept in wat er materieel aan geluidhinder te verwachten valt. Uit tabel 2 van het rapport van Nieman moet worden afgeleid dat weldegelijk is gekeken naar de binnenwaarden van de verschillende verblijfsgebieden van de woningen en dat is berekend of aan meergenoemde binnengeluidswaarde van 35 dB(A) kan worden voldaan. Niet is aangetoond dat deze voorwaarde niet kan of niet zal worden nageleefd. Daarmee is aan de geldende milieunorm voldaan. Ook bij uitbreiding van het aantal vrachtwagens van eiseres van 20 naar 25.
Hiermee is voldoende aan de belangen van eiseres tegemoet gekomen.
Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage,
verklaart het beroep ongegrond;
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Tegen deze uitspraak kan voorzover daarbij op het beroep is beslist binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aldus gegeven door mr. C.C. Dedel-van Walbeek, als voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2004, in tegenwoordigheid van de griffier J. Bijleveld.
Voor eensluidend afschrift,
de griffier van de Rechtbank 's-Gravenhage,