ECLI:NL:RBSGR:2004:AR4119

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/900966-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • A.H.Th. de Boer
  • W.H. Ng
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling verzoek tot opheffing en schorsing van voorlopige hechtenis

Op 23 september 2004 heeft de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte bevolen. De verdachte heeft op 28 september 2004 hoger beroep ingesteld tegen dit bevel. Vervolgens is op 8 oktober 2004 een verzoek tot opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Tijdens de zitting in raadkamer op 14 oktober 2004 bevestigde de raadsman dat er sinds de eerdere beslissing op 23 september 2004 geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken. Het verzoek was bedoeld als een verkapt hoger beroep op de eerdere beslissing van de raadkamer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, omdat dit niet strookt met het wettelijk stelsel. De rechtbank weegt de persoonlijke belangen van de verdachte niet zwaarder dan de belangen van de strafvordering en wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. De beschikking is gegeven in raadkamer op 14 oktober 2004 door mr. A.H.Th. de Boer, vice-president, in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
BESCHIKKING
parketnummer : 09/900966-04
De rechtbank, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, heeft gezien en gehoord het verzoek van :
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in het huis van bewaring De Berg te Arnhem,
strekkende tot opheffing, subsidiair schorsing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft de stukken in deze zaak gezien.
Procesverloop
Op 23 september 2004 heeft de rechtbank de gevangenhouding van verdachte bevolen.
Op 28 september 2004 heeft verdachte hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding.
Op 8 oktober 2004 is er ter griffie binnengekomen een verzoek tot opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Met betrekking tot de opheffing van de voorlopige hechtenis voert de raadsman primair aan dat er niet, althans onvoldoende blijkt van ernstige bezwaren tegen verdachte.
Subsidiair voert de raadsman aan dat er evenmin een grond voor de voorlopige hechtenis is daar de rechtbank ten onrechte van oordeel is dat uit bepaalde omstandigheden zou blijken dat er sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis voert de raadsman aan dat het belang van verdachte om zijn werkzaamheden als verkoper wireless internet te hervatten dient te prevaleren boven het belang dat is gediend bij voortduring van de vrijheidsbeneming van verdachte.
In de raadkamer van 14 oktober 2004 zijn gehoord de verdachte en de raadsman, alsmede de officier van justitie.
Beoordeling van het verzoek
De raadsman heeft tijdens het onderzoek in raadkamer d.d. 14 oktober 2004 op de vraag van de vice-president bevestigend geantwoord dat er sinds 23 september 2004 niet is gebleken van nieuwe feiten en/of omstandigheden en dat het verzoekschrift, in afwachting van de behandeling van het ingesteld hoger beroep tegen het bevel tot gevangenhouding bij het Gerechtshof, is bedoeld als een verkapt hoger beroep op de beslissing van de raadkamer d.d. 23 september 2004.
Op grond van het bovenstaande en op grond van hetgeen wat de raadsman in zijn verzoekschrift heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Een dergelijk verkapt hoger beroep strookt niet met het wettelijk stelsel.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de persoonlijke belangen van verdachte niet opwegen tegen de belangen van strafvordering en wijst derhalve het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.
BESLISSING :
De rechtbank :
- verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 14 oktober 2004 door
mr A.H.Th. de Boer, vice-president, in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier.