ECLI:NL:RBSGR:2004:AR3422
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf voor arbeid als zelfstandige wegens gebrek aan wezenlijk Nederlands belang
In deze zaak hebben vier eisers, allen van Marokkaanse nationaliteit, aanvragen ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel het verrichten van arbeid als zelfstandige. De aanvragen zijn afgewezen door de Minister van Buitenlandse Zaken, die zich baseerde op het ambtsbericht van de Minister van Economische Zaken van 11 juni 2003. Dit ambtsbericht concludeert dat de beoogde bedrijfsactiviteiten van de eisers geen innovatieve waarde of positieve bijdrage aan de Nederlandse economie leveren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de eisers niet voldeden aan de voorwaarde dat er een wezenlijk Nederlands belang gediend is met hun toelating in Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen specifieke kwaliteiten hebben aangetoond die iets wezenlijks toevoegen aan de Nederlandse economie. Ook is er geen bewijs geleverd dat er een gebrek aan legale arbeidskrachten in de sector bestaat waarvoor de eisers een mvv aanvragen. De rechtbank heeft de stelling van eisers verworpen dat zij niet op de hoogte zijn van het onderzoek van de Minister van Economische Zaken, aangezien zij al kennis hadden genomen van de inhoud in de primaire beslissingen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eisers in bezwaar ten onrechte niet zijn gehoord, maar concludeert dat de bezwaren kennelijk ongegrond waren, waardoor de hoorplicht niet van toepassing was. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen en openbaar uitgesproken op 18 augustus 2004.